Ondernemerschap in België: tussen droom en daad

Ondernemerschap in België: tussen droom en daad

 

Grafiek van de week

 

De KU Leuven lanceert binnenkort een ondernemersplatform en een extra vakkenpakket om de ondernemingszin onder studenten aan te wakkeren. Gegeven de slechte prestaties inzake startend ondernemerschap in België, is dit nieuwe initiatief lovenswaardig. Volstaan zal het evenwel niet, aldus Johan Van Gompel, senior economist van KBC Groep.

Weinig Belgen zetten de stap naar het zelfstandig ondernemerschap. Een indicatie daarvan wordt gegeven door de Total Entrepreneurial Activity Index, die deel uitmaakt van de jaarlijk­se Global Entrepreneurship Monitor van het GEM Consortium (linkse grafiek). De TEA-indicator is gebaseerd op een enquête en geeft het deel van de beroepsbevolking dat actief betrokken is bij het opzetten van een onderneming of de voorbije 3,5 jaar effectief een eigen onderneming heeft opgericht. De TEA voor België bedroeg in 2013 5%. Dat is de op twee landen na laagste startersgraad. Het voorbije decennium lag de Belgische TEA voortdurend lager dan het gemiddelde van de oude EU-15 landen.

Startend ondernemerschap wordt sterk beïnvloed door ‘latent ondernemerschap’: het hebben van ambities om ondernemer te willen worden, heeft een positief effect op de kans het ook werkelijk te zijn. Uit een enquête van de Europese Commissie blijkt dat België op dat vlak eveneens slecht scoort. Zo heeft de overgrote meerderheid van de Belgen (67%) nog nooit overwogen om een bedrijf op te starten (EU-gemiddelde 51%). Het onderwijs speelt een belangrijke rol om het tij hier te keren: zelfvertrouwen, creativiteit en ruimdenkendheid bij jongeren aanscherpen en hen laten kennismaken met de realiteit van het ondernemerschap kunnen een wereld van verschil maken. Het nieuwe initiatief van de KU Leuven om hieraan te werken, is bijgevolg erg lovenswaardig.

Volstaan zal dat evenwel niet. Tussen latent en startend ondernemerschap staan instituties die het kader bepalen waarbinnen ondernemingen moeten handelen (regelgevend en fiscaal kader, loonvorming en arbeidsmarktflexibiliteit, kapitaalverschaffing, e.d.). Dat ondernemersklimaat kent in ons land ondersteunende, maar ook heel wat belemmerende factoren. Vooral de regulering, fiscale druk en arbeidsmarktwerking blijven pijnpunten (rechtse grafiek). Instituties kunnen zelfs een hinderende factor zijn voor latent ondernemerschap. Zo is de gebrekkige ondernemerszin in België allicht ook deels te verklaren doordat werkende burgers in een welstellende ‘comfortzone’ zitten, die mede door voorzieningen in de sociale zekerheid wordt in stand gehouden. Werknemers die goed verdienen, goede loopbaanperspectieven hebben en van een hoge mate van ontslagbescherming genieten, zijn minder geneigd om hun baan in te ruilen voor het zelfstandig onder­nemerschap.

De voorkeur voor het statuut van werknemer om redenen van zekerheid verklaart op zijn beurt waarom België vergeleken met andere landen wél goed scoort op vlak van ‘intrapreneurship’ van personen in loondienst. Dat blijkt uit cijfers van de eerder vermelde Global Entrepreneurship Monitor omtrent het percentage werk­nemers dat in de voorbije drie jaar actief betrokken was bij nieuwe activiteiten voor de werkgever, zoals de ontwikkeling en lancering van een nieuw product/dienst of het opzetten van een nieuwe bedrijfsunit. Het percentage van de Belgische werknemers dat zo bekeken ‘intrapreneur’ is, zou 14% bedra­gen, tegenover 10% gemiddeld in Europa. België staat daarmee in de kopgroep, samen met de Scandinavische landen.

De volledige analyse vindt u op http://kbcgroup.eu

Bron: Van Gompel, J. De Standaard, 2014-09-09

Foto: rr

 

De KU Leuven lanceert binnenkort een ondernemersplatform en een extra vakkenpakket om de ondernemingszin onder studenten aan te wakkeren. Gegeven de slechte prestaties inzake startend ondernemerschap in België, is dit nieuwe initiatief lovenswaardig. Volstaan zal het evenwel niet, aldus Johan Van Gompel, senior economist van KBC Groep.

Weinig Belgen zetten de stap naar het zelfstandig ondernemerschap. Een indicatie daarvan wordt gegeven door de Total Entrepreneurial Activity Index, die deel uitmaakt van de jaarlijk­se Global Entrepreneurship Monitor van het GEM Consortium (linkse grafiek). De TEA-indicator is gebaseerd op een enquête en geeft het deel van de beroepsbevolking dat actief betrokken is bij het opzetten van een onderneming of de voorbije 3,5 jaar effectief een eigen onderneming heeft opgericht. De TEA voor België bedroeg in 2013 5%. Dat is de op twee landen na laagste startersgraad. Het voorbije decennium lag de Belgische TEA voortdurend lager dan het gemiddelde van de oude EU-15 landen.

Startend ondernemerschap wordt sterk beïnvloed door ‘latent ondernemerschap’: het hebben van ambities om ondernemer te willen worden, heeft een positief effect op de kans het ook werkelijk te zijn. Uit een enquête van de Europese Commissie blijkt dat België op dat vlak eveneens slecht scoort. Zo heeft de overgrote meerderheid van de Belgen (67%) nog nooit overwogen om een bedrijf op te starten (EU-gemiddelde 51%). Het onderwijs speelt een belangrijke rol om het tij hier te keren: zelfvertrouwen, creativiteit en ruimdenkendheid bij jongeren aanscherpen en hen laten kennismaken met de realiteit van het ondernemerschap kunnen een wereld van verschil maken. Het nieuwe initiatief van de KU Leuven om hieraan te werken, is bijgevolg erg lovenswaardig.

Volstaan zal dat evenwel niet. Tussen latent en startend ondernemerschap staan instituties die het kader bepalen waarbinnen ondernemingen moeten handelen (regelgevend en fiscaal kader, loonvorming en arbeidsmarktflexibiliteit, kapitaalverschaffing, e.d.). Dat ondernemersklimaat kent in ons land ondersteunende, maar ook heel wat belemmerende factoren. Vooral de regulering, fiscale druk en arbeidsmarktwerking blijven pijnpunten (rechtse grafiek). Instituties kunnen zelfs een hinderende factor zijn voor latent ondernemerschap. Zo is de gebrekkige ondernemerszin in België allicht ook deels te verklaren doordat werkende burgers in een welstellende ‘comfortzone’ zitten, die mede door voorzieningen in de sociale zekerheid wordt in stand gehouden. Werknemers die goed verdienen, goede loopbaanperspectieven hebben en van een hoge mate van ontslagbescherming genieten, zijn minder geneigd om hun baan in te ruilen voor het zelfstandig onder­nemerschap.

De voorkeur voor het statuut van werknemer om redenen van zekerheid verklaart op zijn beurt waarom België vergeleken met andere landen wél goed scoort op vlak van ‘intrapreneurship’ van personen in loondienst. Dat blijkt uit cijfers van de eerder vermelde Global Entrepreneurship Monitor omtrent het percentage werk­nemers dat in de voorbije drie jaar actief betrokken was bij nieuwe activiteiten voor de werkgever, zoals de ontwikkeling en lancering van een nieuw product/dienst of het opzetten van een nieuwe bedrijfsunit. Het percentage van de Belgische werknemers dat zo bekeken ‘intrapreneur’ is, zou 14% bedra­gen, tegenover 10% gemiddeld in Europa. België staat daarmee in de kopgroep, samen met de Scandinavische landen.

De volledige analyse vindt u op http://kbcgroup.eu

Bron: Van Gompel, J. De Standaard, 2014-09-09

E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo