De 10 geboden voor meer werkplezier

Als u dan toch minstens acht uur per dag moet werken, en bij voorkeur tot uw 67e, dan kan uw job maar beter leuk zijn. Dát valt vaak tegen, met dank aan hersendodende klussen, verpletterende tijdsdruk of venijnige collega’s. Knack verzamelde tien tips voor meer geluk op de werkvloer.

’Zoek een job die perfect bij uw vaardigheden past. Pas voor een hogere functie die u puur uit ambitie nastreeft.’

De halve kennissenkring heeft tegenwoordig een burn-out, zo lijkt het wel. ‘Het begint altijd met een te hoge werkdruk’, zegt professor arbeidspsychogie Hans De Witte (KU Leuven). ‘Alleen: uit cijfers blijkt dat het aantal mensen bij wie de werkdruk problematisch is, de laatste tien jaar niet is toegenomen – behalve in de academische wereld en de media.’ Het is belangrijk om de werkdruk op een aanvaardbaar peil te houden, benadrukt De Witte. Maar het samenspel met andere factoren geeft de doorslag. ‘Vooral vaardigheidsbenutting is cruciaal: sluit je werk aan bij je capaciteiten? Als je een gezonde werkdruk – niet overdreven veel werk, maar zeker ook niet te weinig – combineert met de juiste capaciteiten, dan kom je in een positieve spiraal terecht: je bent minder gespannen en leert veel. Maar als je erg veel werk op je bord krijgt dat niet bij je vaardigheden past, dan lonkt een negatieve spiraal: steeds meer stress en uitputting, steeds minder kansen om bij te leren.’

Dat bijleren slaat niet zozeer op cursussen volgen. ‘Nee, als je een job hebt die goed aansluit bij je capaciteiten, dan voel je vanzelf dat je groeit en almaar beter wordt. Dat geeft mensen een goed gevoel. Het komt er dus opaan om een baan te zoeken die perfect bij jou en je vaardigheden past. En niet te streven naar hogere en betere functies die niet bij jouw competenties passen, vanuit een blinde ambitie. De juiste persoon op de juiste plaats, zoals dat in HR-termen heet. En let op: het is geen luxeoptie voor hooggeschoolden. Als een poetsvrouw de kans krijgt om haar talenten volop te ontwikkelen – een eigen methode uitdenken, zelf de geschikte producten uitkiezen -, dan zal zij ook meer voldoening uit haar job halen en hard willen werken.’

’Kunt u ontspannen door te sporten of door naar het theater te gaan? Prima. Maar tv-kijken is evenveel waard.’

Om goed te blijven functioneren op het werk, is het belangrijk om tijdens onze vrije tijd de batterijen op te laden, zegt professor arbeidspsychologie Sara De Gieter (VUB). ‘Dat lijkt logisch, maar die “vrije tijd” is niet altijd even vrij als we denken. Er zijn taken waar je niet onderuit kunt: het huishouden, en eventueel de zorg voor kinderen en familie. De tijd die dan overblijft, moet je heel bewust invullen. Stel jezelf de vraag hoe je tot rust kunt komen. Lukt dat door te sporten, of door naar het theater te gaan? Goed. Maar tegenwoordig is er veel druk om onze vrije tijd gezond of interessant door te brengen. Terwijl veel mensen graag even hun verstand op nul zetten voor de tv. Dat is evenveel waard. Controle hebben over je vrije tijd, dáár draait het om. Heb je eigenlijk geen zin in dat etentje met vrienden, of in die quiz van je vereniging? Durf dan nee te zeggen.’

Vrije tijd is het ideale moment om ervaringen op te doen die ons zelfvertrouwen opkrikken buiten het werk, zegt De Gieter. ‘Elke mens heeft drie grote basisbehoeften: autonomie, competentie en verbondenheid. Om ons goed te voelen, moeten die alle drie bevredigd worden. Maar dat lukt niet altijd op het werk. Als je een hele dag alleen in een kantoor zit, is het belangrijk om daarnaast genoeg sociale contacten te hebben, voor die verbondenheid. En wie op het werk weinig daadkracht heeft, kan de nood aan autonomie invullen met een leidende rol in het verenigingsleven.’

’Sinds wanneer moet een mens altijd bereikbaar zijn? Niemand is zo onmisbaar als hij denkt.’

En op de zevende dag rustte Hij. Het is een gebod dat in drukke internettijden lang niet altijd meer geëerd wordt. Heel wat mensen hebben een smartphone van het werk, en als er een dringende mail binnenkomt op zondag, moet die zo snel mogelijk beantwoord worden. Een kwalijke evolutie, vindt professor Hans De Witte. ‘De laatste jaren is bij veel bedrijven en werknemers het idee ontstaan dat rustpauzes irrelevant zijn. Wie toch eens tien minuten pauze neemt, vult die snel met een telefoontje of e-mail. En ook een rustige middagpauze wordt zeldzaam: steeds vaker wordt dat een werklunch. Daardoor zijn we constant aan het werk, ons verstand staat nooit op nul.’ Hoeveel pauzes we precies nodig hebben, valt moeilijk te zeggen. ‘Het verschilt van persoon tot persoon. Luister naar je lichaam. Maar twee uur aan een stuk vergaderen is geen goed idee. Ideaal zijn veel korte pauzes, zonder gsm of laptop. Wandel even naar de koffie-automaat, sla een praatje met een collega. Die “tussenzones” zijn trouwens de plaatsen waar de interessantste ideeën ontstaan. Als je even niet creatief moet of wilt zijn, ben je dat bizar genoeg net wel.’

Mensen die hun gsm op het nachtkastje leggen, verklaart De Witte volledig gek. ‘Wil je écht je slaap laten om dat telefoontje uit Amerika niet te missen? Hoeveel extra spanning willen we er nog bijnemen, tot het volledig uit de hand loopt? Ik ben een grote voorstander van bedrijven die hun mensen niet bellen of mailen in het weekend. Sinds wanneer moet een mens altijd bereikbaar zijn? Ten eerste is dat niet menselijk – het is zelfs hét ticket naar een burn-out. En ten tweede: we zijn echt niet zo onmisbaar als we zelf denken. Anders zit er iets fout in de organisatie.’

’Veel mensen moeten zich even kunnen terugtrekken. Daarom zijn landschapsbureaus zo’n slecht idee.’

Maarten De Gendt, bedrijfsjournalist bij de Vlaamse overheid, kreeg onlangs een burn-out en schreef zijn ervaringen neer in het boek Opgebrand . Dankzij therapie ontdekte hij wat het grootste probleem was: hij had jarenlang zijn persoonlijkheid genegeerd. ‘Ik heb me op het werk altijd extravert gedragen – het type dat graaggezien wordt door collega’s en bazen – maar eigenlijk ben ik heel introvert. In plaats van tijdens pauzes alle nieuwe weetjes te vertellen aan de koffieautomaat, moet ik me even terugtrekken. Als ik dat niet doe, stroomt de energie weg. Het is niet eenvoudig om dat bij jezelf te erkennen, omdat introvertheid vaak als een negatieve eigenschap wordt gezien. Maar ook introverte mensen kunnen perfect netwerken, om maar één voorbeeld te geven. Zolang ze nadien maar tijd nemen om te recupereren.’ Je persoonlijkheid erkennen en daar ook eerlijk over zijn tegen je werkgever: het is volgens De Gendt cruciaal. ‘Werkgevers moeten erkennen dat niet iedereen hetzelfde is. Neem nu het succes van landschapsbureaus. Bij introverte mensen vreten die energie. Zij hebben het recht op ruimtes waar ze zich – al dan niet tijdelijk – kunnen terugtrekken.’

Landschapsbureaus zijn trouwens voor iedereen een slechte zaak, ook voor extraverte persoonlijkheden. ‘Uit onderzoek blijkt dat het welzijn van werknemers in zo’n bureau achteruitgaat. Over de productiviteit is er wat meer onenigheid, maar ze gaat er in elk geval niet op vooruit’, zegt professor Hans De Witte. ‘Bedrijven beweren dat landschapsbureaus beter zijn voor hun werknemers, maar dat is onzin. Ze zijn alleen goedkoper, punt. En zelfs dat klopt niet altijd: doordat mensen constant geprikkeld worden door lawaai en andere afleidingen, kunnen ze zich veel minder concentreren. De universiteit van Delft koos jaren geleden voor open bureaus, maar de gevolgen waren zo nefast dat ze werden afgevoerd.’ En kan het geen oplossing zijn om een hoofdtelefoon op te zetten, voor een betere concentratie? De Witte: ‘Dat hoor ik vaak, maar ik word er kwaad van. Vraag mensen dan ineens om met een kartonnen zak over hun hoofd naar het werk te gaan!’

’Afkicken is moeilijk: workaholics hebben het te druk voor therapie – denken ze.’

In sommige kringen is ‘workaholic’ of ‘werkverslaafde’ een geuzennaam. Maar wie echt werkverslaafd is, heeft hulp nodig, weet Wilmar Schaufeli, professor arbeidspsychologie aan de universiteiten van Utrecht en Leuven. ‘Het gaat om mensen die heel excessief werken – 60 uur per week of meer -, maar dat ook doen vanuit een zekere dwang. Je hebt wel meer mensen die keihard werken, omdat de studies van hun kinderen zo duur zijn bijvoorbeeld, maar die eigenlijk liever in het café zouden zitten. Maar een echte workaholic kan niet anders dan werken. Als hij niet werkt, voelt hij zich onrustig, schuldig, of gewoon slecht. Daarom werkt hij ook op vakantie. Het doet in veel opzichten denken aan een alcoholverslaving.’ En dus kun je er ook van afkicken, al is het niet eenvoudig. Schaufeli: ‘In Nederland hebben we geprobeerd om laagdrempelige e-hulp te ontwikkelen, maar dat was geen succes. Die mensen hebben het te druk voor therapie – denken ze – en ze beseffen vaak niet dat er een probleem is. Ook voor hun werkgever is er uiteraard geen vuiltje aan de lucht: iedereen wil graag gedreven werkkrachten. Tenminste, op korte termijn. Want op lange termijn lopen workaholics een verhoogd risico op burn-out en andere psychosomatische klachten, waardoor ze hun werk niet goed meer kunnen doen. De grote verliezers in het verhaal zijn de partner en het gezin. Meestal trekken zij aan de alarmbel, omdat de situatie onhoudbaar is.’

Werkverslaving komt bij zo’n 16 procent van de mensen voor, al is de lijn moeilijk te trekken: ‘Wanneer werkt iemand echt te veel?’ Volgens Schaufeli moet één groep mensen extra uitkijken. ‘Wie heel nauwgezet en perfectionistisch is, en bovendien weinig zelfvertrouwen heeft, loopt een verhoogd risico. Als zo’n persoon in een bedrijf werkt waar de nadruk vooral ligt op “uren kloppen”, krijg je een fatale combinatie.’

’Een positieve ingesteldheid is besmettelijk. Je steekt er je collega’s mee aan, en ook thuis zal het beter gaan.’

Volgens professor Wilmar Schaufeli is bevlogenheid het tegengif tegen burn-out. ‘Je zou het kunnen omschrijven als “passie voor je werk”, maar het gaat verder dan dat. Volgens de wetenschappelijke omschrijving heeft een bevlogen werknemer heel veel energie, is hij heel toegewijd en enthousiast, en wordt hij “geabsorbeerd” door zijn werk – hij is totaal gefocust.’ Daar worden de werknemer en de werkgever beter van. ‘Het beschermt mensen tegen depressies, ze slapen beter, hun stresssysteem is flexibeler (waardoor ze snel en gepast kunnen reageren op problemen, maar nadien ook makkelijk weer kunnen ontspannen), ze hebben een betere werk-privébalans enzovoort. En de werkgevers hebben natuurlijk graag bevlogen medewerkers, omdat ze minder vaak ziek thuisblijven, beter presteren, zich betrokken voelen bij de organisatie én de klanten tevreden maken. Denk maar aan een restaurant met bevlogen personeel: daar gaat iedereen toch graag eten?’

Psychologe Elke Geraerts, die na haar academische carrière Better Minds at Work oprichtte, onderzoekt hoe ze de stress van werknemers kan verlichten en hun bevlogenheid kan aanwakkeren. ‘In veel bedrijven heerst een klaagcultuur. Die proberen wij te doorbreken. We willen mensen duidelijk maken dat hun werk leuker wordt als ze openstaan voor positiviteit. Maar we zoeken ook hulpbronnen: feedback van leidinggevenden, sociale steun van collega’s, kansen om je te ontplooien… Daar kun je meer bevlogenheid mee opwekken. Het veroorzaakt vaak een positieve vibe, want bevlogenheid is besmettelijk. Zo worden collega’s “aangestoken”, en ook de thuissituatie verbetert.’

’Je moet een duidelijk doel voor ogen houden. Leef niet zomaar op automatische piloot. Maar aanvaard dat perfectie niet bestaat.’

We zijn allemaal op zoek naar de ‘perfecte balans’ tussen werk en privéleven. Acht uur per dag werken, enkele uren quality time met gezin en vrienden, en ook nog wat tijd voor onszelf. Me-time , zoals dat heet. Veel mensen hebben strakke schema’s in hun hoofd, waarbij elk tijdvak netjes verdeeld is. Daar word je niet gelukkig van, zegt Elke Van Hoof, professor klinische psychologie aan de VUB. ‘De enige balans die écht telt, hebben we niet onder controle: de balans tussen het sympathisch en het parasympathisch zenuwstelsel, de zogenaamde allostase. Dat is de rusttoestand waarin het lichaam zichzelf kan “herstellen”. Maar elk ander evenwicht is een illusie. Wie denkt dat hij “de perfecte balans” heeft gevonden, laat geen verandering meer toe, en het kan leiden tot controledwang. Dan doe je je gezin, collega’s en vrienden tekort.’ Want voor jou zijn die twee uurtjes quality time in het weekend misschien heilig, maar misschien wil je tienerdochter liever wat tijd voor zichzelf? Door te gespannen vast te houden aan je strakke schema, maak je iedereen ongelukkig.

Als we ons beter willen voelen, moeten we ons erbij neerleggen dat een perfecte balans nooit mogelijk is. ‘Als dat lukt, krijg je de kans om te groeien en actie te ondernemen. Want het feit dat zo’n perfecte balans niet bestaat, wil niet zeggen dat je de touwtjes zomaar uit handen moet geven. Het is heel belangrijk om een duidelijk doel voor ogen te houden – ook wat betreft de verdeling tussen werk en privé – en te leren van je fouten. Je mag niet zomaar op automatische piloot gaan leven, maar je moet geregeld stilstaan bij wat je wil en of je de goede weg opgaat. Maar aanvaarden dat perfectie niet bestaat, is al een belangrijke stap naar geluk.’

’De ongezondste banen zijn die waar je heel veel moet werken maar over niets zelf kunt beslissen. Zo kweek je stress.’

Genoeg tijd voor jezelf: check. Pauzes nemen: check. Maar vergeet de autonomie niet, waarschuwt organisatiesocioloog Lander Vermeerbergen (KU Leuven). ‘De ongezondste banen zijn die waar je heel veel moet werken maar over niets zelf kunt beslissen. Dat levert heel veel stress op, omdat je je problemen niet in de hand hebt. Terwijl mensen met de beste jobs ook veel moeten werken, maar tegelijkertijd veel autonomie hebben om zelf hun aanpak te kiezen.’ Helaas wordt in de meeste organisaties nog heel bureaucratisch gewerkt, met een strakke hiërarchie. ‘Mensen zijn meestal meer betrokken en mentaal gezonder in “horizontale” organisaties, waar ze bijvoorbeeld zelf aan kwaliteitscontrole kunnen doen.’

Ook té gespecialiseerde afdelingen zijn geen goede zaak. ‘Kijk naar een fietsenfabriek’, zegt Vermeerbergen. ‘Meestal is er één afdeling die zadels maakt, één voor wielen, één voor sturen enzovoort. De arbeiders werken misschien wel zelfstandig, maar ze hebben geen invloed op de andere afdelingen. Als er een probleem optreedt bij de zadels, komen de sturen en de wielen ook in de knoop, zonder dat ze daar zelf iets aan kunnen doen. Dat is hét recept voor stress. In het ideale geval wordt er productgewijs gewerkt: één afdeling met damesfietsen, één met plooifietsen et cetera. Dan kunnen mensen autonoom een volledig product afwerken. En het is ook veel flexibeler, en daardoor klantvriendelijker.’

’Waardering en kritiek zijn besmettelijk: als je er veel van geeft, krijg je er veel van terug.’

Vraag aan mensen waarom ze hun werk graag doen, en je krijgt vaak hetzelfde antwoord: vanwege de leuke collega’s. ‘We zijn sociale dieren, we leven en werken in groep’, legt gezondheidspsycholoog Omer Van den Bergh (KU Leuven) uit. ‘De groep is dus van groot belang. In de psychologie hebben we het over coworker support , de sociale steun van collega’s, en supervisory support , de steun van leidinggevenden. Veel mensen denken dat hard werken aan de basis ligt van stress. Maar hard werken is niet noodzakelijk onprettig of ongezond, zolang er genoeg waardering voor komt. Van de chef, maar ook van collega’s. Waardering en kritiek zijn besmettelijk: als je er veel van geeft, krijg je er vanzelf veel van terug. Dat versterkt de werksfeer.’

’Een opendialoogcultuur is heel belangrijk op het werk’, zegt Luk Dewulf, coauteur van het boek Help, mijn batterijen lopen leeg . ‘Er is een fenomeen opgedoken dat nog verontrustender is dan een burn-out: de brown-out . Mensen blijven op een heel hoog niveau functioneren, maar verwaarlozen alles buiten het werk. In tegenstelling tot bij een burn-out kunnen zij hun problemen goed verstoppen, alsof er geen vuiltje aan de lucht is. In organisaties waar helder en eerlijk gecommuniceerd kan worden – zowel met leidinggevenden als onder collega’s – is de kans op zulke problemen veel kleiner. Ik raad iedereen aan om kwetsbaar te durven zijn.’

’Soms moet je de sprong wagen. Als er echt geen verbetering van de werksfeer in zit, kun je beter je biezen pakken.’

’Er wordt al 30 jaar gepraat over welzijn op het werk, maar er is nog niet veel verbeterd’, zegt Kris De Meester, die bij het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) verantwoordelijk is voor welzijn op het werk. ‘De meeste organisaties stellen een preventieadviseur aan die de problemen moet oplossen, en denken dat de zaak opgelost is. Maar als organisatie moet je doordrenkt zijn van die gedachte, anders werkt het niet. Bedrijven als Colruyt en Torfs hebben het begrepen. Het gaat om veel kleine dingen: zit de juiste persoon op de juiste plaats, krijg je persoonlijke coaching, is er ruimte voor bevlogenheid, zijn er genoeg kansen om je verder te ontplooien – en dan bedoel ik niet dat je één keer per jaar naar dezelfde cursus mag. Alles moet op maat gebeuren.’

Als werknemer kun je meewerken aan een gezonde werkcultuur en goede sfeer. ‘Maar als je het gevoel hebt dat die er niet zullen komen, kun je beter je biezen pakken’, vindt De Meester. ‘Het is een moeilijke stap, maar soms moet je de sprong wagen. Dat zien we ook bij herstructureringen: na een jaar is een deel van de ontslagen werknemers nog altijd ongelukkig, terwijl een ander deel opnieuw het geluk heeft gevonden. Soms is er een extreme factor nodig om de ogen te openen – al wil ik hier niet voor meer ontslagen pleiten. (lacht) In de toekomst zullen bedrijven te maken krijgen met een nieuwe, kritische generatie. Nu kennen we de war for talent , maar ik voorspel dat er binnenkort een talent-at-war -generatie aankomt. Die mensen kun je niet gewoon strikken met het hoogste loon en de duurste bedrijfswagen. Zij zullen heel bewust op zoek gaan naar de beste, meest respectvolle werkgever.’

VAN DEN BROECK, S. De 10 geboden voor meer werkplezier. Knack, 2015-04-01, 36.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo