OCMW’s na 222 jaar afgeschaft

De afschaffing van de OCMW’s in 2019 is voor velen een verrassing. Toch zat die er al sinds de jaren 1990 aan te komen.

De opname van de OCMW’s in de gemeentebesturen verrast velen. Er waren echter al lang signalen over het nakende einde van het ‘lokale dubbelbestuur’: op het grondgebied van één gemeente zijn twee autonome besturen actief. Het ene is bevoegd voor het sociale beleid; het andere betaalt de rekeningen van het eerste en is bevoegd voor alle andere domeinen én kan zelf ook nog sociaal beleid ontwikkelen.

De OCMWs voelden zich permanent ingeperkt en beconcurreerd; de gemeenten verweten de OCMW’s ‘dat ze maar uitgeven’ terwijl ‘de gemeente moet betalen’.

Van in de jaren negentig stuurden de opeenvolgende welzijnsministers aan op integratie van de sociale dienstverlening van OCMW’s en gemeenten. Het ‘sociaal huis’ was een voorloper: het bundelde de sociale dienstverlening van OCMW en de gemeente inzake leefloon, schuldbemiddeling, energiemeters, daklozen, staatlozen, maar stond ook in voor warme maaltijden, kinderopvang, mindermobielenvervoer, sociale huisvesting, mantelzorgpremies… De paarsgroene regering (1999-2004) maakte van dat sociaal huis een speerpunt.

In 2004 werden gemeenten en OCMW’s ook verplicht om samen een lokaal sociaal beleidsplan op te stellen. Recenter is beslist dat de OCMW-voorzitters sowieso schepen zijn, meestal schepen van Sociale Zaken. Het personeel van OCMW en gemeente kreeg hetzelfde personeelsstatuut. Op 35 plaatsen hebben gemeente en OCMW al één persoon als secretaris, in 84 gevallen hebben ze dezelfde ‘ontvanger’.

Knelpunt

Het knelpunt voor de integratie zit in één wezenlijk onderdeel van de OCMW-werking: de individuele maatschappelijke dienstverlening. Daarbij moeten maatschappelijk werkers niet zomaar regels toepassen, maar maatwerk leveren om de gezinnen er zo snel mogelijk weer bovenop te helpen. Er circuleerden meerdere modellen: die dienstverlening helemaal integreren in een gewone gemeentelijke dienst; een apart agentschap creëren, of die dienstverlening laten aansturen door een apart bijzonder comité van de sociale dienst. Uiteindelijk is gekozen voor het laatste.

Is iedereen het eens? Liesbeth Homans: ‘Nog niet. Er is al een groot draagvlak. Bij sommigen is er nog onrust. We zullen het goed uitleggen en goed luisteren. Ik ben er zeker van dat het draagvlak breed zal zijn.’

‘De concrete gevolgen voor de burger zijn een efficiëntere, en vlottere dienstverlening, zeker voor de minstbedeelden. Een aantal mensen raadpleegde het OCMW niet omdat het stigmatiserend was. Dat zal verdwijnen.’

De vrees dat er minder privacy en minder sociale benadering zal zijn, deelt ze niet.

De federale overheid moet nog haar zegen geven. Homans: ‘Er zijn daarover afspraken gemaakt in de federale regeringsonderhandelingen. Ze staan ook in het regeerakkoord. Dat moet uitgevoerd worden. Ik vertrouw daarop.’

Toch blijft het spannend. Franstalig België is niet mee in die ontwikkeling.

TEGENBOS, G. OCMW’s na 222 jaar afgeschaft. De Standaard, 2015-01-19, 1.

 

E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo