De ambitie van een kmo mag zich niet vertalen in groei om de groei. Ik beweer niet dat een kmo niet kwantitatief mag groeien. ‘Groots’ ondernemen houdt echter ook rekening met het hoe en het waarom van die groei.
Ronnie Leten, de CEO van de grote multinational Atlas Copco, en zelfstandige ondernemer Michael Vanhie van de gelijknamige familiale kmo reageren op mijn nieuwe boek ‘Small is great. Niet groot maar groots ondernemen’ (De Tijd, 9 december). De ondernemer zet kwantitatieve groei niet op de eerste plaats en vindt het ongezond om van omzetcijfers het hoofddoel te maken. De CEO oordeelt daarentegen dat kmo’s ambitieuzer moeten zijn en zich niet mogen neerleggen bij hun kleine omvang. Bovendien vindt hij het niet kunnen dat ik mijn studenten de boodschap geef dat groei niet nodig is.
Ik heb nooit beweerd dat een kmo niet kwantitatief mag groeien. Soms moet een kmo zelfs groter worden, om bijvoorbeeld haar strategie van prijsleider te realiseren. In bepaalde sectoren is een minimale omvang dan weer nodig om te kunnen overleven. Zoals managementdenker Peter Drucker opmerkte, kan groei evenwel nooit een succesmaatstaf zijn wanneer niet is geweten hoe en waarom die groei is verwezenlijkt.
Waanidee
Blijvende omzetgroei als teken van bedrijfssucces is trouwens een mythe. In wetenschappelijk onderzoek wordt er namelijk geen enkele samenhang gevonden tussen omzetgroei – de meest gebruikte maatstaf voor bedrijfsgroei – en betere financiële bedrijfsprestaties. Aanhoudende groei is sowieso een waanidee, zoals de auteurs van populaire managementboeken tot hun schade hebben ondervonden. Kort na de publicatiedatum van hun bestseller blijken de bestudeerde excellente en visionaire bedrijven plots niet meer zo excellent en visionair te zijn.
De voorstanders van het grote ondernemen vergeten dat een kmo geen groot bedrijf in het klein is
De pleitbezorgers voor kwantitatieve groei als bedrijfsdoel, maken van de bedrijven verdraaide en conventionele organisaties. Meer omzet, meer tewerkstelling enzovoort kunnen een middel en een resultaat zijn, maar nooit een doel. De voorstanders van het grote ondernemen vergeten daarenboven dat een kmo geen groot bedrijf in het klein is. Kmo’s die te snel groeien, kampen dan ook vaak met ernstige cash- of liquiditeitsproblemen. De zelfstandige ondernemer, die in tegenstelling tot de manager met zijn eigen centen werkt, moet dan privégeld in de zaak stoppen of geld lenen om de cashtekorten te dekken. De meeste kmo’s zijn bijgevolg het meest gebaat bij een voorzichtige groei.
Ambitie
Het meest storende en verontrustende aan het discours van de CEO is echter opnieuw de vertaling van ambitie in kwantitatieve termen (een grotere omvang of het extrinsieke), alsof schoonheid gelijkstaat met groei en grootschaligheid. Er wordt blijkbaar snel in de wind geslagen dat die kwantitatieve obsessie een van de belangrijkste oorzaken is van de zwaarste financieel-economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog.
Ambitie komt bovenal tot uiting in iets kwalitatiefs, het intrinsieke: op een harmonieuze wijze meerwaarde creëren voor de verschillende stakeholders van het bedrijf via het formuleren en uitvoeren van een strategie met een hogere doelstelling en authenticiteit. Dat groots ondernemen zou zowel tot het dna van kmo’s als van grote ondernemingen moeten behoren, omdat het de lange termijn of de duurzaamheid het meest dient. Zoals Albert Einstein zei: ‘Iets wat je kan tellen, telt meestal niet. En iets wat je niet kan tellen, telt daadwerkelijk’.
Door Johan Lambrecht, hoogleraar KU Leuven (Campus Brussel) en directeur Studiecentrum voor Ondernemerschap
LAMBRECHT, J. Groeien om te groeien hoeft niet de ultieme ambitie te zijn van kmo’s. www.tijd.be, 2014-12-15. Geraadpleegd op 2014-12-21 via www.tijd.be
Lees ook We moeten af van het idee dat groter per definitie ook beter is en Kmo’s moeten ambitieuzer zijn