Jaloers op de weerman

Volgens sommige grapjassen doen economen voorspellingen om het beroep van weerman er respectabel te doen uitzien. Economische voorspellingen blijken immers uiterst onbetrouwbaar.

Onlangs was het weer raak: een analyse van De Standaard toonde aan dat ook de Nationale Bank van België (NBB) de plank nogal vaak misslaat. Sinds 2005 zou de groeiprognose voor het volgende jaar er gemiddeld 1,55 procent naast gezeten hebben.

Als je weet dat het langetermijgroeigemiddelde van de Belgische economie momenteel maar om en bij de 1,5 procent bedraagt, kunnen dergelijke fouten wel tellen. Uiteraard hangt België als kleine open economie zeer sterk af van wat er in de rest van de wereld gebeurt, en moet de NBB dus een beroep doen op niet noodzakelijk correcte input van collega’s in andere landen.

Maar waarom zijn de voorspellingen voor de wereldeconomie in het algemeen zo onbetrouwbaar? Bestaan er dan geen gesofisticeerde modellen? Heel wat centrale banken werken met dynamische evenwichtsmodellen, beter bekend als DSGE-modellen. Geen van die modellen was echter in staat om de recessie van 2008-2009 te voorspellen, zelfs nadat de financiële crisis al was losgebarsten. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat de parameters van zo’n model geraamd werden gedurende een lange periode van relatief beperkte volatiliteit. Als dan opeens een extreme schok plaatsvindt, dan slaat het model tilt.

Individuele economen zijn dikwijls beter in staat om zich aan te passen aan dergelijke gebeurtenissen. Uit het onderzoek van Wieland en Wolters van de Goethe Universiteit blijkt dat in het begin van de crisis de professionele voorspellers het duidelijk beter deden dan de modellen (al geldt dat niet op lange termijn), maar ook zij slaagden er niet in om de diepte van de recessie in te schatten. Vermoedelijk speelt hier kuddegedrag. Wie extreme voorspellingen maakt, loopt natuurlijk het risico om er ook extreem naast te zitten.

Want zeg nu zelf: als de gemiddelde recessie in de voorbije dertig jaar een krimp van de economie van rond 1 procent inhield, dan vergt het enig lef om ineens een economische achteruitgang van 5 procent te voorspellen.

Intussen is men erin geslaagd om de DSGE-modellen van de centrale banken te verbeteren, waardoor ze nu succesvoller zouden zijn bij het anticiperen van een recessie die door een financiële schok wordt veroorzaakt.

Maar wie zegt dat de volgende crisis opnieuw in die hoek te zoeken valt? Economie is helaas geen exacte wetenschap. Zelfs wanneer men heel wat verbanden kan blootleggen, blijkt dat de grootte en duur van het effect niet constant is doorheen de tijd. Zo heeft een renteverlaging in sommige gevallen al na een paar kwartalen een heilzame invloed op de economische groei, terwijl het in andere periodes bijna twee jaar kan duren.

Conjunctuuromslagpunten voorspellen is sowieso altijd moeilijk, omdat het in grote mate neerkomt op het inschatten van abrupte stemmingsveranderingen van de grote massa gezinnen en bedrijven. Een gebrek aan betrouwbare en up-to-date data bemoeilijkt de zaken nog verder. Zo beschikte men in januari 2013 nog niet over de bbp-cijfers voor 2012, waardoor een voorspelling voor 2014 op dat ogenblik niet meer dan nattevingerwerk was.

Vergelijk het met een gps die maar bij benadering zijn huidige positie kent. Hoe betrouwbaar is dan de aangegeven rijrichting? Op dat vlak hebben weerkundigen toch wel een voetje voor. Betere metingen en modellen hebben daar geleid tot betere voorspellingen. Al beperken die zich wijselijk tot de nabije toekomst.

VANDEN HOUTE, P. Homo economicus, De Standaard, 2013-08-24, 29
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo