Als je Apples met peren vergelijkt

Dat multinationals vaak machtige economieën zijn, is niet te ontkennen, zegt Paul De Grauwe , maar zeggen dat 53 van de 100 grootste economieën ter wereld bedrijven zijn, is een grove overschatting. Multinationals hebben macht, maar zó groot is die nu ook weer niet.

De overtuiging heerst vandaag dat multinationale ondernemingen grote mastodonten zijn met ontzaglijk veel macht. Ze dreigen als economische entiteit groter te worden dan landen, zo lijkt het. Deze week verklaarde minister van Financiën Steven Vanackere (CD&V) dat van de honderd grootste ‘economieën’ ter wereld er 53 multinationals zijn (DS 18 februari) . Ze zijn dus groter dan de ‘economieën’ van de nationale staten, zo zou men hieruit kunnen besluiten.

Het getal 53 circuleert al een tiental jaar en is afkomstig van een studie uitgebracht door economen van de Verenigde Naties. Het probleem met dat getal is dat het fout is en een grove overschatting is van de relatieve omvang van de multinationale ondernemingen. De reden is de volgende. Als ze de omvang van de multinationals berekenen, nemen de auteurs van die studie hun omzet als basis. Maar als ze de omvang van landen berekenen, nemen ze het bruto binnenlands product (bbp). Dat leidt tot een vergelijking van appelen en peren. Waarom?

Het bbp van een land meet de toegevoegde waarde van een land in een bepaald jaar. Dat betekent dat alles wat ingevoerd werd, niet meetelt. In feite kan het bbp berekend worden door de marktwaarde van alles wat in een land is geproduceerd op te tellen (de omzet) en daar de import van af te trekken.

Als we de omzet van bedrijven nemen, dan trekken we de ‘import’, dus alle producten en diensten die door andere bedrijven worden geleverd, niet af. Het resultaat is dat we bij een vergelijking van de omzet van bedrijven met het bbp van landen de dimensie van de bedrijven systematisch overschatten.

Systematisch overschat

Een voorbeeld zal dat verduidelijken. Apple verkoopt iPhones in de VS voor 500 dollar. In die 500 dollar zitten een heleboel componenten die bijna allemaal buiten de VS zijn geproduceerd (Duitsland, Taiwan, Korea, China). De waarde van die componenten is ongeveer 180 dollar. Wanneer we nu de omzet van Apple vergelijken met de bijdrage van Apple tot het bbp van de VS dan zien we dat de volle 500 dollar in de omzet van Apple wordt gerekend terwijl in de berekening van het Amerikaanse bbp de import (180 dollar) wordt afgetrokken van de omzet. Een iPhone van Apple draagt slechts 320 dollar bij tot het bbp van de VS. We krijgen een systematische overschatting van de relatieve omvang van een bedrijf als Apple. Voor vele multinationals (denk aan oliemaatschappijen) is die overschatting nog groter omdat de toegevoegde waarde in het thuisland nog kleiner is.

Een tiental jaar geleden heb ik samen met de econoom Filip Camerman een studie ondernomen om een correcte vergelijking mogelijk te maken. Wat we gedaan hebben is de toegevoegde waarde berekenen van de top-500 ondernemingen in de Fortune -lijst (een lijst met de 500 grootste bedrijven in de VS). We kwamen tot de bevinding dat de toegevoegde waarde van de grote ondernemingen ongeveer 25 procent van de omzet was. We vergeleken die toegevoegde waarde van de grote ondernemingen met het bbp van de landen. Onze bevindingen waren dat er bij de 100 grootste ‘economieën’ er slechts 37 grote ondernemingen waren. Nog belangrijker was het feit dat van de 50 grootste ‘economieën’ er slechts 2 bedrijven waren.

Wat het meeste opviel is dat de grote landen veel groter zijn dan de grootste bedrijven. De VS bij voorbeeld is 200 maal groter dan de grootste multinational. Japan 100 maal groter. Zelfs België is driemaal groter dan de grootste multinational. Uit onze studie bleek ook dat de toegevoegde waarde van de bedrijven uit de top vijftig slechts 4,5 procent vertegenwoordigt van de toegevoegde waarde (bbp) van de landen uit de top vijftig. We zijn dus nog ver verwijderd van de situatie dat multinationals economisch groter zijn dan de grote en middelgrote landen in de wereld. (Ze zijn het uiteraard wel in vergelijking met echt kleine landen).

Aziatische groei

Dat zou natuurlijk in de toekomst kunnen veranderen. Om dat na te gaan onderzochten we de evolutie van de relatieve omvang van de multinationals ten aanzien van de landen tussen 1980 en 2000. We kwamen tot de bevinding dat over die periode de multinationals in feite kleiner waren geworden in vergelijking met landen. Dit heeft natuurlijk veel te maken met de enorme groei van Aziatische landen; een groei die beduidend sneller was dan de groei van de meeste multinationals.

Feiten zijn feiten. Al leert de ervaring dat in de perceptievorming feiten dikwijls niet doorwegen. De perceptie van alomtegenwoordige en machtige multinationals (en ik zal niet ontkennen dat vele ervan machtig zijn) heeft tot gevolg dat we feiten die niet met die perceptie overeenkomen, verdringen. Het zou dus niet verwonderen als binnen afzienbare tijd een minister (of iemand anders die een boekske heeft gelezen waar het getal 53 voorkomt) zal verklaren dat van de 100 grootste economieën 53 multinationals zijn.

Wie? Hoogleraar economie, verbonden aan de London School of Economics.

Wat? De omzet van bedrijven vergelijken met het bbp van landen gaat niet op. De grote en middelgrote landen zijn, tegen de perceptie in, nog altijd veel machtiger dan de multinationals.

Bron: De Standaard

E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo