Chinese economie kampt met deflatie

Conjunctuur

Voor het eerst sinds november 2020 – in tweeëneenhalf jaar dus – kampt China met deflatie, ofwel negatieve inflatie. Zowel de producentenprijzen als de consumentenprijzen in China dalen. Voor de eerstgenoemde graadmeter was dat geen verrassing. De producentenprijzen, een indicator van de prijzen van goederen op het moment dat ze de fabriek verlaten, zakten al voor de tiende maand op rij: deze keer met 4,40 %.

Nieuw is dat nu ook in de Chinese winkels de prijzen dalen. De consumentenprijsindex daalde vorige maand met 0,30 % vergeleken met een jaar eerder, de eerste daling sinds februari 2021. In beide gevallen daalden de prijzen bovendien iets forser dan verwacht.

De oorzaak is vooral een probleem aan de vraagzijde: zowat de hele wereld koopt een jaar na het einde van de coronapandemie veel minder spullen dan ervoor. De tijd van ‘revenge spending’ – uitzonderlijke extra uitgaven na een financieel moeilijke periode – is voorbij. Omdat de meeste opslagplaatsen daardoor nog vol liggen met spullen die ze eerder in China hebben besteld, leeft bij westerse bedrijven veel minder de nood om op korte termijn nieuwe producten in China te laten maken.
Ook de binnenlandse vraag zakt in China. Onzekerheid over de toekomst en de vastgoedcrisis in het land spelen daarin een belangrijke rol.

Chinese economie kampt met deflatie. De Standaard, 10 augustus 2023, 19.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo