IMF ziet wereldeconomie jarenlang ondermaats groeien

Het Internationaal Monetair Fonds voorspelt dat de groei van de wereldeconomie de komende jaren onder het gemiddelde van de voorbije decennia blijft. Bezuinigende overheden en een slabakkende productiviteitsgroei bieden tegenwind. De Belgische groei wordt wel opwaarts herzien.

Traditiegetrouw publiceert het Internationaal Monetair Fonds (IMF) naar aanleiding van zijn lentevergadering in Washington DC een update van zijn economische vooruitzichten. De instelling gaat uit van een status quo voor de wereldwijde groei. Het bruto binnenlands product (bbp) zou dit jaar 3,20 % moeten groeien, exact evenveel als in 2023.

De verwachte groei voor 2024 ligt daarmee 0,1 procentpunt hoger dan bij de vorige voorspelling in januari, met dank aan een stevige opwaartse herziening voor de Amerikaanse economie. Die zou dit jaar 2,10 % in omvang toenemen.

De eurozone moet het in 2024 stellen met een bescheidener groei van 0,80 %, wat niettemin een verdubbeling is tegenover de 0,40 % van 2023. Het Europese herstel zet door in 2025, wanneer het IMF op 1,50 % groei rekent. Robuust consumerende gezinnen zouden de motor zijn, dankzij dalende energieprijzen en een verdere afkoeling van de inflatie, wat de reële inkomens moet stutten.

Het geplaagde Duitsland laat het afweten: het IMF schaaft 0,3 procentpunt van de voorspelde groei voor 2024 en 2025. Gelukkig snellen enkele kleinere landen zoals België en Portugal te hulp. De Belgische groei moet dit jaar op 1,20 % uitkomen, 0,3 procentpunt meer dan de 0,90 % die in oktober voorspeld werd. Ook voor 2025 rekent het IMF op een Belgische groei van 1,20 %.

De wereldeconomie zou datzelfde jaar afklokken op 3,10 %, een fractie minder dan in 2023-2024. Het IMF wijst erop dat de economische groei de komende jaren beperkt blijft in vergelijking met de periode 2000-2019, toen de economie gemiddeld met 3,80 % per jaar groeide. De wereldgroei binnen vijf jaar zou amper 3,10 % bedragen, ‘het laagste cijfer in decennia’.

De instelling verwijst naar een reeks factoren op korte en langere termijn: naschokken van de pandemie, de oorlog in Oekraïne, de renteverhogingen die centrale banken doorgevoerd hebben, overheden die stilaan de stimuluskraan dichtdraaien, een aanhoudend zwakke productiviteitsgroei en de fragmentatie van de wereldhandel.

De budgettaire stimulus was de voorbije twee jaar gemiddeld groter dan voorspeld, waardoor de wereldeconomie ook meer groeide dan verwacht. Maar het IMF ziet daar vanaf dit jaar verandering in komen, met overheden die via belastingverhogingen en besparingen hun opgelopen schuldgraad proberen terug te dringen.
Ook de renteverhogingen van centraal bankiers beloven meer te bijten nu de inflatie al een heel stuk is teruggevallen. Het oplopende verschil tussen die twee – de nominale rente minus de inflatie – leidt zo tot een hogere reële rente, wat de economie de adem afsnijdt. Met als extra kopwind de slinkende spaaroverschotten die gezinnen tijdens de pandemie opgebouwd hadden. (zie eerste grafiek)

De strijd tegen de inflatie is wel voorspoedig verlopen, althans in het Westen. In minder ontwikkelde economieën bleef de inflatie hoger dan verwacht, een gevolg van hoge internationale prijzen voor voeding, brandstof en meststoffen die zich via de import lieten gelden. Landen die hun munt zagen verzwakken, werden daarbij extra getroffen.

Het IMF signaleert een bredere handicap voor de economieën van groeilanden en ontwikkelingslanden. De voorspelde daling in de bbp-groei per hoofd van de bevolking is vooral in die landen uitgesproken de komende jaren. (zie grafiek) Dat belooft het moeilijker te maken om de welvaartskloof met rijkere landen te dichten. Voor China voorspelt het IMF overigens een groei van 4,60 % in 2024, een vertraging tegenover de 5,20 % vorig jaar. In 2025 is er nog 4,10 % groei.

Immigratie

Dat de wereldeconomie standhield ondanks de fluks dalende inflatie – waarvoor typisch een recessie en oplopende werkloosheid nodig zijn – schrijft het IMF in belangrijke mate toe aan de groter dan verwachte groei van de arbeidsmarkt. In economieën als die van de VS en de eurozone ging dat gepaard met immigratie, met sinds begin 2019 een veel snellere groei van arbeidskrachten die in het buitenland geboren zijn dan arbeidskrachten van eigen bodem. (zie grafiek) Dat hielp mee de nominale loongroei onder controle te houden sinds 2022. Zeker in de eurozone, waar het reële loon (gecorrigeerd voor inflatie) vandaag op hetzelfde niveau noteert als begin 2019, een jaar voor de start van de pandemie. (zie grafiek) De gevreesde loon-prijsspiraal is er daardoor niet gekomen. Tegelijk zijn de laagste lonen sneller gestegen dan het gemiddelde sinds de pandemie, waardoor de kloof wat verkleind is.
Het IMF staat tot slot stil bij de belofte van artificiële intelligentie (AI). De hoop is dat die technologie de productiviteitsgroei een broodnodige boost kan bezorgen, vooral in de dienstensector. Volgens het IMF blijven de impact en de timing ‘hoogst onzeker’.

De verwachting is wel dat westerse economieën eerder van AI zullen profiteren dan groeilanden, gezien het grotere belang van kennisjobs in die eerste groep. Het IMF schat dat AI 60 % van de arbeidskrachten in het Westen zal impacteren. De helft van die groep zal productiever worden en meer verdienen, de andere helft heeft een job waarnaar minder vraag zal zijn en moet vrezen voor lagere lonen.

VAN HAMME, K. IMF ziet wereldeconomie jarenlang ondermaats groeien. De Tijd, 17 april 2024, 18.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo