Canadese overheid speurt slavenarbeid op bij Hugo Boss en Walmart

Maakten de kledingmerken Hugo Boss, Walmart en Diesel gebruik van dwangarbeid door Oeigoeren? Het Canadese onderzoek past in een bredere trend waarbij staten modebedrijven ter verantwoording roepen.

Modebedrijven mogen stilaan beginnen opletten met welke ethische claims ze maken. Dat blijkt opnieuw nu de Canadese Ombudsdienst voor Ethische Bedrijfsvoering een zaak opent naar Hugo Boss, Walmart en Diesel. De drie worden ervan beschuldigd dat hun producten gemaakt zijn via dwangarbeid door Oeigoeren, een zwaar onderdrukte Chinese minderheid in Xinjiang.
Modebedrijven staan wereldwijd onder meer juridische druk om hun aanvoerketens ‘proper’ te houden

Die regio was tot voor kort verantwoordelijk voor zowat 20 % van de wereldwijde katoenaanvoer, en telt ook heel wat textielfabrieken. Xinjiang is dus niet eventjes snel te vervangen. De drie modemerken beweerden eerder publiekelijk dat ze ‘sterke protocollen tegen slavernij’ hebben en een ‘duidelijk overzicht’ van hun (vele) onderaannemers.

‘Geen tastbaar bewijs’

Maar volgens drie rapporten van de Canadese ombudsvrouw Sheri Meyerhoffer hebben de modebedrijven daarvoor geen enkel tastbaar bewijs geleverd. Katoen of stoffen uit Xinjiang, waar de Oeigoeren wonen, worden namelijk verwerkt, uitgevoerd naar landen als Vietnam of verkocht vanuit Singapore. ‘Walmart heeft alleen kledingstukken gewerd die gemaakt zijn in Xinjiang. Diesel gaf geen details over de omvang of tijdlijn van zijn intern onderzoek en Hugo Boss gaf alleen garanties over zijn “directe” afnemers, wat geen recht doet aan de complexe keten van de vele onderaannemers in de sector’, schrijft Meyerhoffer.

Ze voegt eraan toe dat de bedrijven haar autoriteit aanvochten, haar vragen om details negeerden en ook geen interesse toonden in een schikkingsprocedure. In reacties aan de Canadese pers gisteren zei zowel Hugo Boss als Walmart dat ze ‘niet langer samenwerken met onderaannemers uit Xinjiang’. Eerder nam Canada ook Nike en Ralph Lauren onder vuur.

Juridisch staartje

Modebedrijven staan wereldwijd onder meer juridische druk om hun aanvoerketens ‘proper’ te houden. De Verenigde Staten hebben de hardste wetgeving. Dankzijde Uyghur Forced Labour Protection act mag de douane alle producten met een link naar Xinjiang tegenhouden. Als de bedrijven even grote volumes willen verkopen om hun omzetcijfers hoog te houden, moeten ze die items dus op andere markten kwijtraken. Maar ook daar sluit het net zich stilaan.
De afgelopen maanden hebben ngo’s in Duitsland en Frankrijk geprobeerd om merken als Uniqlo en Inditex voor de rechter te laten veroordelen wegens slavenarbeid. Dat is voorlopig niet gelukt, maar er dreigt reputatieschade. ‘In de Europese Unie hebben we op dit moment nog geen gebruiksklaar instrument om dwangarbeid tegen te gaan, in tegenstelling tot de VS, Canada en het Verenigd Koninkrijk’, zegt Europarlementslid Sara Matthieu (Groen) aan De Standaard. ‘Die wetgeving zit wel in de pijplijn.’ Midden 2024, als de huidige Europese Commissie afzwaait, zou er zowel een geharmoniseerde wet op de ‘voorzorgsplicht’ (‘due diligence’) zijn, als een tegen dwangarbeid. Die wet houdt bedrijven verantwoordelijk voor misbruiken in hun hele aanvoerketen. Wie vrijblijvende ethische claims lanceert en wegkijkt – of snel van toeleverancier wisselt als er toch kritiek komt – riskeert dan boetes. ‘De Groenen voeren de druk op om die instrumenten zo snel mogelijk klaar te hebben.’

Consument?

Het politieke bewustzijn rond uitbuiting in de textielsector beperkt zich niet tot Xinjiang alleen. ‘Turkmeens katoen wordt via dwangarbeid geoogst en ook daartegen is Amerikaanse wetgeving ingevoerd’, zegt onderzoeker Allison Gill in de recentste podcast van nieuwssite Ecotextiles. ‘Het is geen optie voor bedrijven om dat Turkmeens katoen te blijven gebruiken in hun ketens, het is gewoon illegaal, punt.’ Dat het toch nog gebeurt, ligt volgens Gill vooral aan problemen met de naleving van de wet, omdat de modesector weinig transparant is. Ook aan dwangarbeid in Myanmar hebben enkele grote kledingbedrijven zopas hun vingers verbrand.

Tot enkele jaren geleden besteedden bedrijven hun verantwoordelijkheid uit aan de consument. Die moest maar kiezen uit een (beperkt) ‘ethisch’ aanbod en kreeg voor de rest geruststellende woorden. Maar binnen de sector groeit het besef dat de staat aandachtiger meekijkt, en dat de oude auditpraktijken niet volstaan. ‘Het is niet aan de consument om uit te pluizen of er dwangarbeid gemoeid is met wat er in de kledingrekken hangt’, zegt Matthieu. ‘Dat is de taak van de overheid.’

NATH, G. Canadese overheid speurt slavenarbeid op bij Hugo Boss en Walmart. De Standaard, 30 augustus 2023, 21.

 

E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo