Fair trade als chantagemiddel voor écht eerlijke handel

Het nieuws kreeg amper de aandacht die het verdiende: cacaolanden Ghana en Ivoorkust dwongen begin november de chocolade-industrie om de prijs van een ton cacao te verhogen tot 400 dollar bovenop de internationale marktprijs.

Ghana en Ivoorkust zijn samen goed voor 65,00 % van de wereldwijde cacaoproductie. Hun strategie om de prijsverhoging erdoor te krijgen? Als de industrie het voorstel niet aanvaardde, dreigden de twee landen om alle duurzaamheidsinitiatieven en certificatiesystemen op hun grondgebied te verbieden.

Het komt niet als een verrassing dat duurzaamheidsprogramma’s (waaronder Fairtrade, Cocoalife, Rainforest Alliance en dozijnen andere labels) het moesten ontgelden. De kritiek dat labels en certificaten weinig tot niets aan het lot van cacaoboeren veranderen, laat staan het milieu beschermen, klinkt wereldwijd steeds luider. Maar of de recente extra toeslag ook effectief bij de boeren terecht zal komen, valt nog af te wachten.

Die extra toeslag, gekend als de Living Income Differential of LID, geldt voor alle aankopen vanaf oktober 2020. Hij zou garanderen dat cacaoboeren zeventig procent krijgen van 1 820 dollar per ton. Maar ook die verkoopprijs ligt nog steeds ver beneden de armoedegrens en voorziet de boeren dus niet, zoals de naam suggereert, van een leefbaar inkomen.

Als de cacaoprijs op de wereldmarkt stijgt tot boven de grens van 2900 dollar, worden de extra inkomsten ondergebracht in een stabilisatiefonds. Dat moet boeren beschermen wanneer de markprijs crasht.

Schaakspel

De toezegging van de industrie kwam er na een schaakspel tussen de cacaolanden en de chocoladeproducenten, dat meer dan een half jaar duurde.

Nadat Ghana en Ivoorkust verschillende keren samenzaten met traders en bedrijven, in het voorjaar en deze zomer in de Ivoriaanse havenstad Abidjan, kwam de bodemprijs van 2600 dollar uit de bus.

Het plan kon op weinig enthousiasme rekenen bij de chocoladeproducenten. In de cacao-industrie worden alle aankopen een jaar op voorhand gedaan, en begin oktober was nog maar tien procent van de Ivoriaanse oogst van 2020 aangekocht met de toelage.

Ghana en Ivoorkust konden de producenten niet verplichten te kopen en gingen daarom op zoek naar een stok achter de deur.

Tijdens een persconferentie op 11 oktober in de Ivoriaanse havenstad Abidjan kon Le Conseil du Café-Cacao, de regulator voor cacao in het land, haar frustratie niet verbergen. ‘Chocoladeproducenten kunnen niet beweren dat ze cacao duurzaam importeren als ze hun steun ontzeggen aan een plan dat de levens van kleine boeren er aanzienlijk op zal doen vooruitgaan’, zei Yves Koné, hoofd van de regulator van de Ivoriaanse cacao-industrie.

Fabrikanten schermden met het argument dat ze al miljoenen investeren in hun eigen duurzaamheidsprogramma’s. De tegenzet van Ghana en Ivoorkust liet zich raden: beide landen zouden die duurzaamheidsprogramma’s doorlichten en, als ze onvoldoende bleken bij te dragen aan verbeterde inkomens voor boeren, ze verbieden.

Na de World Cocoa Conference in Berlijn eind oktober gingen de chocoladeproducenten daardoor akkoord met een verplichte toeslag.

Het is nu de vraag of de chocoladeproducenten de hogere prijs effectief gaan betalen of zoveel mogelijk zullen uitwijken naar andere landen. Producent Mars moedigt alle collega-chocolatiers alleszins al aan om de Living Income Differential te steunen en te kopen van Ghana en Ivoorkust.

Bedrog van de eeuw

Regeringen van ontwikkelingslanden die dreigen met het stopzetten van initiatieven die duurzaamheid en eerlijke handel willen promoten? Het kan vreemd lijken voor consumenten uit het Westen die ethisch willen kopen. Dat is het niet voor Ange Aboa, analist van de cacaomarkt voor persagentschap Thomson Reuters.

Het is ondertussen anderhalf jaar geleden dat Aboa Fairtrade, het UTZ-label en de Rainforest Alliance ‘het grootste bedrog van de eeuw’ noemde, tijdens een hoorzitting van de mensenrechtencommissie in het Europees Parlement.

Via Skype vanuit Abidjan, kinderen op de schoot, geeft hij meer uitleg bij zijn gedurfde uitspraak. ‘In het Fairtrade-systeem zou de boer een eerlijke prijs, of alleszins meer moeten krijgen dan boeren die niet Fairtrade-gecertifieerd zijn. Dat is bijna nooit het geval.’

‘De extra premie voor gecertificeerde cacao wordt betaald door de importeur in de haven’, legt hij uit, ‘aan de tussenpersoon die zorgt voor het vervoer naar die haven van het platteland. Die tussenpersoon houdt de premie bij. In het beste geval blijft het geld zitten bij de coöperatie die de cacao voor de boer aan de tussenpersoon verkoopt. De boer zelf ziet nooit iets.’

Het is de kritiek die de regulatoren hebben op de duurzaamheidsprogramma’s: premies komen niet bij de boeren terecht, maar bij tussenpersonen. Wat van deze kritiek aan is, daar gaan we dieper op in in de twee laatste delen van deze onderzoeksreeks. Maar Aboa’s kritiek is een kopie van de kritiek van de de regulatoren: premies komen niet bij de boeren terecht, maar bij tussenpersonen. De programma’s die toch enig effect zouden hebben, komen slechts ten goede aan een select clubje van lucky few. Het plan van Ghana en Ivoorkust sluit geen enkele boer uit.

Vloek van het zwarte goud

Een ding is zeker: de prijs van cacao op de wereldmarkt is vandaag een derde van wat hij dertig jaar geleden bedroeg, en de schuld daarvoor kan onmogelijk in de schoenen van Fairtrade- of eender welk ander duurzaamheidslabel geschoven worden. Ook de pas ingevoerde Low Income Differential is niet in staat om boeren van een leefbaar inkomen te voorzien.

Vaak wordt de industrie verweten dat ze zich schuldig maakt aan prijsafspraken en illegale kartelvorming om de prijs te breken. De International Cocoa Organisation (ICCO), die cacaoproducerende en -consumerende landen samenbrengt, houdt het erop dat de daling een resultaat is van een constante lichte overproductie. Die heeft de prijs de afgelopen dertig jaar geleidelijk aan naar beneden gedrukt.

Daar kwamen nog eens drie crises bij, waarbij de laatste van 2016 dateert. Ivoorkust produceerde toen een kwart miljoen ton meer dan verwacht, wat de internationale prijs deed kelderen en meteen een gat sloeg in het staatsbudget van Ivoorkust. Cacao-export is goed voor maar liefst twaalf procent van de belastinginkomsten van het land.

Het belang van een bodemprijs voor landen als Ghana en Ivoorkust ligt dus voor de hand. Maar ook de industrie is alerter dan ooit tevoren.

Toeval of niet: midden in de besprekingen tussen de cacaoproducerende landen en de industrie deze zomer publiceerde de Wereldbank een rapport dat een wel erg somber beeld ophangt van de sector in Ivoorkust. Het land telt één miljoen cacaoboeren waarvan 55 procent ongeveer 1,15 euro per dag verdient. Ivoorkust is goed voor veertig procent van de wereldproductie, maar slechts acht procent van de winst van de hele chocoladesector vloeit terug naar het land.

Ondertussen zorgt de wildgroei aan plantages voor grootschalige ontbossing. Ivoorkust telt vandaag nog maar drie miljoen hectare bossen, een vierde van de beboste oppervlakte in 1960. Het rapport spreekt onomwonden over ‘de vloek van het zwarte goud’.

De cacao-paradox

‘De industrie vreest dat met zo’n achteruitgang van het milieu en zo’n lage verloning binnen afzienbare tijd geen land meer zal overblijven om cacao te verbouwen, laat staan arbeiders om die te oogsten. Kinderen van boeren die hun hele leven lang zwoegen en toch met honger naar bed gaan, die kiezen toch voor een andere carrière?’

Aan het woord is onderzoeker François Ruf. Hij is agro-econoom bij CIRAD, het Franse landbouwonderzoekscentrum voor internationale ontwikkeling in Abidjan, en doet al precies veertig jaar onderzoek in de sector. ‘Men gaat er dus van uit dat het aantal boeren op een bepaalde plek altijd dezelfde blijft, zoals muizen in een labo’, vertelt hij aan de telefoon vanuit Abidjan.

‘Als er echt steeds minder jongeren zijn die dit werk willen doen, wilt dat zeggen dat de ouderen wel bijzonder efficiënt moeten zijn. Hoe kan je anders verklaren dat er elk jaar 200.000 ton meer geproduceerd wordt dan het jaar voorheen? Niet, dus.’

Ruf schetst de volgende paradox: al gaat de prijs al dertig jaar naar beneden, er zijn er steeds meer die het werk gaan doen. ‘Er zijn altijd mensen die elders nog armer zijn. Ik heb vorige week in het oosten van het land zelf nog de bussen uit Burkina Faso zien toekomen. Wekelijks komen er duizenden arbeiders het land binnen. Velen gaan in de goudmijnen werken maar de meesten kiezen voor cacao. Ze wagen hun kans, in de hoop hier te kunnen blijven. Er is een constante immigratie naar cacaostreken.’
De bodemprijs is volgens Ruf een goede zaak voor het indammen van kinderarbeid in de sector. Als kinderen werken in de cacaosector, is dat omdat hun ouders erg arm zijn. Maar de toeslag zal aan de andere kant het werk nog aantrekkelijker maken voor massa’s armen in West-Afrika.

In een sector die nu al met overproductie kampt en ontbossing veroorzaakt, is dat niet de meest aangewezen weg.

Leeggeroofd stabililsatiefonds

François Ruf geeft nog mee dat de gezamelijke démarche van Ivoorkust en Ghana hoe dan ook ‘historisch’ is. ‘Een dergelijke stap is noodzakelijk om het concurrentieprincipe te verbreken, waarbij elke opkoper een andere producent opzoekt vanaf wanneer die nog maar tien cent per ton minder vraagt. Dat is heel moeilijk te reguleren.’

‘Maar hoe de onderhandelingen gevoerd zijn en wat de details zijn, dat blijft wel nog wat obscuur. Er zijn wel nog wat vragen. Hoe lang gaat dit blijven duren? En gaan boeren echt iets zien van de 400 dollar extra? Er worden in beide landen dit jaar verkiezingen gehouden, dus mijn verwachting is dat dit op zijn minst dit jaar wel het geval zal zijn.’

Er is heel wat meer twijfel of het stabilisatiefonds, dat boeren moet beschermen tegen plotse prijsdalingen op de internationale markt, wel gebruikt zal worden waar het voor dient.
In een afgelegen bar in Bingerville, een buitenwijk van Abidjan, ontmoet ik Christophe Kouame, directeur van corruptiewaakhond en mensenrechtenorganisatie CIVIS. Hij verwijst opnieuw naar het rapport van de Wereldbank, waar voor het eerst zwart op wit te lezen stond hoeveel belastingen de Ivoriaanse regering heft op cacao: per ton die verkocht wordt in de haven, neemt de staat een deel van twintig procent van de verkoopprijs, waarvan een deel nu al bestemd is voor een stabilisatiefonds.

‘Wanneer zich een schok voordoet op de markt, dient dat geld om het verschil voor de boeren bij te passen’, vertelt Kouame. ‘Maar twee jaar geleden is dat niet gebeurd. Meer nog, er werd in alle talen gezwegen over het bestaan van het fonds. Of wat er nog van overbleef. Een jaar later bleek dat de kas leeggeroofd was door regeringsfunctionarissen. Dat was al gebeurd onder de vorige regering. Het gebeurt blijkbaar nog steeds.’

Het was accountancybedrijf KPMG, door president Alassane Ouattara aangesteld om na te gaan wat was misgelopen tijdens de cacao-crash van 2016, die de ontdekking deed.

Op de rekening van Le Conseil du Café-Cacao, de Ivoriaanse cacaoregulator, ontbrak meer dan een half miljard euro dat bestemd was voor het stabilisatiefonds. De kans dat het de bonzen van de regulator zijn die rijker zullen worden van de nieuwe prijsverhoging met 400 dollar, en niet de boeren, is dus reëel.

Terwijl het net de regulator was die zijn pijlen richtte op de duurzaamheidsprogramma’s van de producenten en de eerlijke handel.

Wie wordt beter van fairtrade-labels?

We zijn begaan met het lot van de mensen die onze chocolade en andere lekkernijen maken. We kijken bewust naar wat we consumeren en kopen producten met fairtrade- en andere labels. Maar ondanks tientallen jaren inspanningen om het lot van cacaoboeren te verbeteren, blijft hun situatie erop achteruit gaan. Daan Bauwens dook voor MO* in de cacao-industrie. Hij onderzocht hoe cacaolanden Ghana en Ivoorkust omgaan met fairtradelabels chocoladegiganten, en wie er beter wordt van eerlijke handel of fair trade.

Dit stuk focust op de kritiek van ontwikkelingslanden op de duurzaamheidsprogramma’s achter de Fairtrade-labels. ‘De extra fairtradepremie wordt betaald aan de tussenpersoon die zorgt voor het vervoer of gaat in het beste geval naar de coöperatie. De boer zelf ziet nooit iets.’

BAUWENS, D. Fair trade als chantagemiddel voor écht eerlijke handel. mo.be, 14 januari 2020. Geraadpleegd op 14 januari 2020 via mo.be

Lees ook Natuurlijk moet cacaoprijs omhoog. Net daarvoor komt Fairtrade op

E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo