Welzijn van Belg staat dicht bij dieptepunt

De Belgische economie groeit, maar het welzijn volgt niet in hetzelfde tempo. Tot die conclusie komt het Federaal Planbureau. Ook voor duurzaamheid zetten we niet snel genoeg stappen vooruit.

Sinds 2005 nam de welvaart per Belg – het bruto binnenlands product per hoofd – met 15 % toe. Maar het welzijn bevindt zich in de buurt van een dieptepunt. Dat besluit het Federaal Planbureau in een rapport dat dinsdag werd gepubliceerd.

Alleen in 2019 was het slechter gesteld met het welzijn dan in 2022 – het jongste jaar van de metingen, die begonnen in 2005. Dat betekent dat het welzijn hoger lag tijdens de financiële crisis van 2008 en de pandemie. Het niveau van voor de financiële crisis is nooit meer bereikt.

Welzijn wordt in kaart gebracht via zes indicatoren.

  • Hoeveel Belgen zijn gezond?
  • Hoeveel zijn er werkloos?
  • Hoeveel zijn er langdurig ziek?
  • Hoeveel leven er in materiële ontbering?
  • Hoeveel kunnen er rekenen op de steun van een naaste en zijn niet sociaal geïsoleerd?
  • En hoeveel jongeren maken nooit de middelbare school af?

In 2020 scoorde het welzijn nog stabiel. Na een kleine sprong omhoog werd in 2022 de daling ingezet, vooral door een verslechterende gezondheidstoestand. Voor langdurige ziektes scoort ons land bijvoorbeeld slecht. Achter de dalende trend schuilen wel grote verschillen. Mannen scoren slechter dan vrouwen. Bij jongeren tussen 16 en 24 daalt de gezondheid, net als bij 50- tot 64-jarigen. Bij 65-plussers verbetert de gezondheid dan weer.

Het rapport is een erfenis van de regering-Di Rupo. Naast de evolutie van het bruto binnenlands product (bbp) moest het Planbureau jaarlijks ook de levenskwaliteit van de mensen achter dat harde economische cijfer in kaart brengen, net als de duurzame ontwikkeling van ons land.

Zo meet het Planbureau in welke mate België op koers blijft om duurzaamheidsdoelen te halen. Daarbij worden 78 sociale, ecologische, economische en bestuursmatige indicatoren bekeken. In twee op de drie gevallen blijkt het mogelijk er een cijfer op te kleven.

Zo gaat het in het economische luik de goede kant op met investeringen in onderzoek en ontwikkeling, maar de verkeerde kant met de overheidsschuld, het autoverkeer en het goederenvervoer over de weg. Voor milieu zijn hoopvolle evoluties te zien voor waterverbruik, olieverontreiniging en vleesverbruik. Maar de trends voor fijn stof, duurzame visvangst of akkervogels zijn slecht.

In het sociale luik zijn er minder jongeren die niet aan het werk, op school of in opleiding zitten, minder dodelijke arbeidsongevallen, is er minder inkomensongelijkheid en is het veiligheidsgevoel in de publieke ruimte groter geworden. Maar met de rokers, vroegtijdige schoolverlaters en het risico op armoede loopt het slechter.

Het Planbureau meet, naast het huidige welzijn, ook het toekomstige. Daarvoor gaat het na of toekomstige generaties de hulpbronnen krijgen die hen zullen toelaten om goed te leven. Het gaat dan over machines en infrastructuur, maar ook onderwijs, milieu, sociale relaties en instellingen. De conclusie is dat we nog altijd menselijk, sociaal en economisch kapitaal opbouwen, maar interen op milieukapitaal.

Alleen is dat niet noodzakelijk goed genoeg. België heeft zich ingeschreven in de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties, die in 2030 moeten worden bereikt. Slechts voor een derde van de becijferbare doelstellingen vordert het werk snel genoeg om binnen zes jaar de finish te halen, schat het Planbureau. Een voorbeeld daarvan is duurzame energie en de oppervlakte voor biologische landbouw.

Maar voor de meeste doelstellingen gaat het dus te traag: van kinderarmoede tot landbouwpesticiden, van leesvaardigheid tot werkgelegenheidsgraad, van bebouwde oppervlakte tot overheidsschuld.

HAECK, B. Welzijn van Belg staat dicht bij dieptepunt. De Tijd, 21 februari 2024, 8
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo