5.500 miljard dollar kwijt op de beurzen. Moeten we ons zorgen maken?

Het gaat niet zo goed met de aandelenmarkten. Verleden week kwam vooral vanuit Amerika slecht nieuws. De S&P 500 index (dat is een gemiddelde van de 500 belangrijkste Amerikaanse aandelen) kreeg een flinke deuk. Sinds begin oktober daalde die index met bijna 10,00 %. Zo kwam er een (voorlopig) einde aan een van de langste en sterkste koersstijgingen uit de Amerikaanse geschiedenis. Zolang die koersen stegen twitterde Trump dat dit vooral aan hem te danken was. Nu de koersen dalen is hij op zoek naar zondebokken: de Amerikaanse centrale bank, de media, enzovoort.

Bij ons zit de mot er al een tijdje langer in. De Bel-20 verloor bijna 20,00 % van zijn waarde sinds het begin van het jaar. In oktober alleen zag de gemiddelde belegger in Belgische aandelen 9,20 % in rook opgaan. Andere Europese beurzen doen het niet veel beter. Kortom, kommer en kwel alom. Maar laten we het niet vergeten. Die terugval kwam er na jaren van exuberante koersstijgingen: tussen 2009 tot eind 2017 verdubbelde de Bel-20 in waarde. En die koersstijging kwam er na een vreselijke crash in de aandelenmarkten in 2007-08.

Volatiliteit

Twee vragen houden economen sinds mensengeheugenis bezig. Eén: wat verklaart dat constant op en neergaan van de aandelenkoersen? Twee: moeten we juichen als de koersen stijgen, en moeten we ons zorgen maken als die koersen ineenstorten zoals vandaag?

Iedereen die enigszins vertrouwd is met de aandelenmarkten weet het: de prijzen zijn onderhevig aan grote en onvoorspelbare volatiliteit. Robert Shiller, die de Nobelprijs economie kreeg in 2013, deed fundamenteel onderzoek over de aandelenmarkten. Een van zijn bevindingen was dat de aandelenkoersen aan veel grotere schommelingen onderhevig zijn dan de onderliggende fundamentele variabelen, zoals ondernemingswinsten, dividenden en de interestvoet. Shiller vond dat de aandelenkoersen wel 5 à 10 maal meer schommelden dan die fundamentele economische variabelen.

Volgens de standaard economische theorie van de efficiënte markten zou dit niet mogen. De aandelenkoersen weerspiegelen de onderliggende economische variabelen. Die laatste zijn volatiel natuurlijk. De economische conjunctuur beweegt op en neer. De aandelenkoersen reflecteren dus die volatiliteit. Maar ze zouden wel niet 5 à 10 maal meer mogen fluctueren dan die economische werkelijkheid.

Wat is er aan de hand? De aandelenkoersen weerspiegelen niet de huidige conjunctuur maar wel de voorspellingen van de beleggers over de toekomstige conjunctuur. Die laatste zal bepalen hoeveel winsten bedrijven zullen maken en hoeveel dividenden ze zullen uitkeren. Als die voorspellingen gunstig zijn dan stijgen de aandelenkoersen, zelfs als vandaag de conjunctuur het niet goed doet.

Maar de toekomst is ongekend. Er bestaat geen wetenschap van de toekomst. We tasten allemaal in het duister over wat de toekomst zal brengen. Die fundamentele onzekerheid heeft tot gevolg dat we naar elkaar kijken. Het is alsof we in een donker bos wandelen. Welke is de goede richting? We zien niets. Plots zien we een licht van een van de andere wandelaars en we volgen. Misschien heeft die informatie die wij niet hebben.

Euforie versus pessimisme

Die onzekerheid leidt tot kuddegedrag. En tot zelfvoedende speculatieve bewegingen. Want misschien volgen we een optimist in dat donkere woud. En dan worden we alle samen optimisten. Dat heeft dan een zelfvoedend karakter, want we zullen allen samen kopen. Zo ontstaan zeepbellen gebaseerd op euforie. Tot het moment van de waarheid komt: een wake-upcall die iedereen laat inzien dat de aandelenkoersen nog nauwelijks iets met de economische werkelijkheid te maken hebben. Een omgekeerde neerwaartse beweging ontstaat dan.

Moeten we ons zorgen maken over de koersdalingen die we vandaag observeren? De Financial Times titelde gisteren dat in oktober 5.500 miljard dollar aan marktwaarde verloren ging op de beurzen van deze wereld. Een bron van zorgen?

Niet noodzakelijk. De koersstijgingen die eraan voorafgingen weerspiegelden een staat van euforie die niet gebaseerd was op een economische werkelijkheid. Nu komt daar een correctie in. Die kan ook overslaan in overdreven pessimisme die de koersen te ver de dieperik in jagen. Op zich hoeft dit geen probleem te zijn.

De problemen ontstaan wanneer beleggers zich in de schulden hebben gedraaid om tijdens periodes van euforie aandelen te kopen in de hoop snel rijk te worden. Wanneer dan de ommekeer komt hebben die speculanten te veel schulden. Dan volgen faillissementen. Wanneer banken betrokken zijn in deze speculatie dan komen die ook in de problemen. Dan pas kennen we grote crisissen zoals in 2007-08.

Ik denk dat dit nu niet het geval is. Er zijn vandaag grotere risico’s in de wereld dan het risico van een crash in de aandelenmarkten.

DE GRAUWE, P. 5.500 miljard dollar kwijt op de beurzen. Moeten we ons zorgen maken? De Morgen, 2018-10-30, 26.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo