‘Werken is goed voor mijn mentale gezondheid’

De schreeuw om arbeidskrachten opent makkelijker deuren voor asielzoekers die nog niet weten of ze in ons land mogen blijven. ‘Ik wilde aan de slag. Wachten op een leven maakt je alleen maar depressief.’

‘Waar ga jij?’, vraagt Tashrifullah Popalzai – ‘zeg maar Tashrif’ – in aandoenlijk Nederlands, wanneer zijn collega en landgenoot een werkbank vol zonnecellen voortduwt in de productiehal van Soltech in Genk. Snel wisselen ze wat woorden in het Pasjtoe, gevolgd door een knipoog. ‘Hij wil pauze nemen, hij heeft honger’, verduidelijkt Tashrif in het Engels. ‘In een fabriek kan je niet allemaal tegelijk rusten. Maar hier zijn we familie. We werken hard én lachen.’

Bij Soltech, een innovatieve producent van zonnepanelen op maat, zijn asielzoekers aan de slag uit Afghanistan, Ethiopië, Rwanda, Albanië en Benin. Dat is een gevolg van de krappe arbeidsmarkt waarmee ceo Bas van der Kreeke te maken kreeg bij de uitbouw van zijn bedrijf. Hij was dringend op zoek naar 28 mensen, maar uitzendbureaus boden alleen mensen aan uit het opvangcentrum voor asielzoekers in Sint-Truiden. ‘Ze waren gretig, maar niet opgeleid én er was een taalbarrière.’

Toch was de keuze snel gemaakt. ‘Wij willen een inclusief bedrijf zijn. We moesten sowieso elke kandidaat opleiden.’ Het gaf mensen als Fahim Smenkhuil een houvast, een toekomst zelfs. ‘Voor speciaal maatwerk komen ze naar ons’, glimt hij van trots. ‘Onze zonnepanelen worden zelfs verkocht in de Verenigde Staten! Wij hebben veel ervaring.’ Zijn ogen stralen. ‘En ik heb een vast contract gekregen.’

‘Als hij tegen een bepaalde deadline een vaste job te pakken kreeg, maakte dat een groot verschil voor zijn asieldossier’, verduidelijkt Van der Kreeke. ‘We hebben hem versneld aangeworven. Er zijn al heel wat mensen vast in dienst.’ Die open geest betekent niet dat alles vanzelf gaat. ‘Verschillende culturen op de werkvloer kan spanningen geven. Vrouwen voelden zich niet altijd correct behandeld door enkele nieuwkomers. Tot onze teamleider hun streng heeft uitgelegd dat vrouwen hier evenveel rechten hebben.’

Kleine moeite

Soms ontmoet je elkaar pas écht als het eens wringt. Zoals wanneer je, voor de zoveelste keer, verstopte en natte bedrijfstoiletten ontdekt. ‘Heel wat mensen bleken meerdere keren per dag te bidden, waarbij ze vooraf hun gezicht, handen en voeten ritueel reinigen. Daarvoor gebruikten ze het toilet en véél papier’, glimlacht Van der Kreeke. Soltech kocht matjes, handdoeken en teiltjes, en voorzag een bidruimte. Kleine inspanningen die erg lonen. ‘Wij willen dat iedereen hier graag werkt. Dat motiveert. En je bedrijf krijgt er ambassadeurs door.’

‘Hier respecteren ze ons zoals we zijn’, glundert Tashrif. De tattoo van een hartslag op zijn arm herinnert aan andere tijden. ‘In Afghanistan mag je je liefde niet in het openbaar uiten. Als de taliban die tattoo zouden zien, zouden ze die wegsnijden. Of wegbranden met zuur. Van hen mag je niet liefhebben wie je wil, zijn wie je bent. Hier wel. Ik werk hier erg graag.’

Bij Soltech werken laaggeschoolde asielzoekers, maar evengoed hoogopgeleiden. In Rwanda was Beata Munyurangabo schooldirectrice, hier kleeft ze geconcentreerd donkere strips op een zonnecel. Spreekt deze job haar wel aan? ‘Jaaaa!’, straalt ze. ‘Ik ben technisch aangelegd en ik leer weer iets nieuws. Hoe geweldig is dat!’

Zodra ze officieel mócht werken volgens de asielprocedure, solliciteerde ze. Gemotiveerd om vooruit te raken, een nieuw leven op te bouwen, maar ook om het gemis aan haar twee kinderen te dempen. De gedachte doet haar kraken. ‘Kan je je voorstellen dat je hen moet achterlaten en geen vertrouwen hebt in waar ze zijn?’

Geen ellenlange procedures

Officieel moet een asielzoeker na een halfjaar weten of hij of zij in ons land mag blijven. In werkelijkheid blijft een definitieve beslissing veel langer uit, schetst Miriam Lemmens, coördinatrice van het Fedasil-opvangcentrum in Zoutleeuw de situatie van veel bewoners. Dat betekent nog langer elke ochtend bang wachten op een brief. Op een ja of een nee. Op voluit leven hier of elders terug naar start moeten.

Werken helpt om die onzekere wachttijd uit te zitten. ‘Hoe sneller ze aan de slag kunnen, hoe beter’, weet Lemmens. ‘Bij een ellenlang aanwervingstraject moeten ze soms het land al verlaten nog voor ze kunnen beginnen.’ Tot nu ontstond de samenwerking met bedrijven eerder toevallig en organisch, sinds enige tijd probeert Fedasil met een dienst tewerkstelling specifieker in te zetten op de afstemming van de arbeidsmarkt op asielzoekers. In 2022 had 55 procent van de asielzoekers die mochten werken ook een werkervaring opgedaan. Van het opvangcentrum in Zoutleeuw zijn nu dertig van de veertig beschikbare bewoners aan de slag. Zeven anderen willen een poetsopleiding beginnen.

‘Vroeger reageerden klanten weigerachtig als een poetshulp geen Nederlands sprak’, zegt Marjan Pittevils van Ferm Huishoudhulp. ‘Nu is de vraag zo groot dat ze zich veel soepeler opstellen. In sommige gemeentes staan er tweehonderd klanten op de wachtlijst. Dat opent deuren.’ Ferm stuurt een jobcoach mee en voorziet fiches met pictogrammen voor een vlottere communicatie. ‘De krapte schept kansen voor wie anders moeilijker aan de slag kan.’

De Colombiaanse Yolande greep die kans met beide handen. Werken vindt ze vanzelfsprekend. ‘In mijn thuisland had ik een job bij de gemeente. En werken is goed voor mijn mentale gezondheid.’ Dat geldt voor haar nu zeker. Deze week kreeg ze een negatieve beslissing te verwerken: ze mag niet blijven. Maar ze gaat in beroep. ‘Ik mag de hoop niet verliezen. Als ze mijn vleugels willen knippen, zal ik toch proberen te vliegen. Ik kan niet terug naar Colombia.’

Ze vluchtte met haar man, nadat hij getuige was geweest hoe guerrillastrijders een dodelijke bom plaatsten. De tranen springen haar in de ogen. ‘Hopelijk beseffen politici dat migranten hier écht willen bijdragen.’ ‘Kijk’, toont ze een Whatsappbericht. ‘Estamos muy satisfechos’ (‘Wij zijn zeer tevreden’), schrijft een klant. ‘Heel erg bedankt’, heeft zij in het Nederlands geantwoord. Ze glundert: ‘Zo leren we allebei een nieuwe taal.’

Uit de wachtkamer

Het aanvankelijk felle protest bij de komst van vluchtelingen naar het opvangcentrum van Zoutleeuw lijkt ver weg. Vandaag stellen lokale bedrijven zoals Vanco Fruit met plezier asielzoekers te werk. ‘Door corona zaten we plots met de handen in het haar. Onze Poolse seizoensarbeiders mochten het land niet in’, zegt Rita Colpaert van het bedrijf.

Voor ze het wisten, boden 25 vluchtelingen zich spontaan aan: Noord-Afrikanen, Syriërs, Palestijnen, Afghanen. Een overrompeling. Een valse start, uiteindelijk bleef er maar een handvol over, maar vandaag klinkt alleen tevredenheid. Soms ontstond een band. ‘Een gezin uit El Salvador at ’s middags bij ons. Jahlal hielp eerst hier plukken, nu heeft hij nachtwerk bij Bosch. Daar kon hij meer verdienen. Wij begrijpen dat.’

Wat verderop tussen de rijen struiken grissen twee paar handen trossen rode bessen van de takken. De Afghaanse jongens M. en H. (van wie de namen bij de redactie bekend zijn) hebben het naar hun zin in de buitenlucht. Zo verdienen ze wat centen en ontsnappen ze aan hun krappe kamertje in het opvangcentrum. ‘Het is gemakkelijk werk’, glimlacht M. ‘En Jan en Rita zijn erg vriendelijk.’

De bakjes voor de veiling vullen zich gestaag. Nu zijn ze met twee, een paar uur geleden stonden ze nog met drie te plukken. ‘Arab kreeg vanmorgen telefoon van zijn advocaat’, vertelt Colpaert. ‘Hij had een positieve beslissing van het Commissariaat voor de Vluchtelingen gekregen en mag blijven. Hij is meteen vertrokken. Dolblij.’ Eindelijk uit de wachtkamer.

CARPENTIER, N. ‘Werken is goed voor mijn mentale gezondheid’. De Standaard, 16 augustus 2023, 8.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo