Armoederisico daalt tot 2030, maar zal dan bij elke leeftijdsgroep toenemen

Het Federaal Planbureau (FPB) publiceerde nieuwe vooruitzichten over het armoederisico tot 2070. Wat blijkt? Tot 2030 daalt het armoederisico bij alle leeftijdsgroepen in België. Daarna neemt het risico weer toe, voor alle leeftijdsgroepen. ‘Al zal de groei niet voor elke groep op hetzelfde moment beginnen’, zegt Karel Van den Bosch, expert bij het FPB.

Voor alle leeftijdsgroepen beneden 67 jaar zal het armoederisico aanzienlijk dalen tot 2030. Dat komt door de verwachte groei van de werkzaamheidsgraad. Meer mensen zullen gaan werken, waardoor het aantal baanloze huishoudens daalt. En laat dat nu juist de bepalende factor zijn voor het armoederisico bij de actieve bevolking.

Daarna stijgt het armoederisico, maar dat moment ligt voor alle leeftijdsgroepen anders. Het risico bij de actieve bevolking tussen 18 en 54 jaar stijgt opnieuw vanaf 2030. De actieve bevolking tussen 55 en 66 jaar kan een stijging in het armoederisico verwachten vanaf midden 2030. Dat komt omdat de minimumuitkering in de werkloosheid en invaliditeit en ook het leefloon niet zo sterk zullen toenemen als de armoededrempel. Er wordt verwacht dat het gemiddelde inkomen en daarmee ook de armoededrempel zullen stijgen onder invloed van de geraamde loongroei.

Vooruitzichten

De belangrijkste determinant van het armoederisico bij de actieve bevolking (18-54 jaar en 55-66 jaar) is de werkzaamheidsgraad. Huishoudens waarin niemand betaald werk heeft, en die dus afhankelijk zijn van uitkeringen, bepalen het risico voor de actieve bevolking en indirect de armoederisicograad bij kinderen. Het armoederisico voor kinderen onder de 18 jaar ligt constant hoger dan de andere groepen. Zij zijn namelijk afhankelijk van de inkomens van hun ouders. “Er leven ten eerste meer kinderen in eenoudergezinnen dan volwassenen en anderzijds is het armoederisico relatief hoog in gezinnen met drie of meer kinderen”, voegt Van den Bosch toe.

Het armoederisico bij 65-plussers zal dalen tot midden 2040 en vanaf 2050 weer stijgen. “In overeenstemming met de welvaartsaanpassingen volgens het Generatiepact nemen wij aan dat de minimumpensioenen en de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) elk jaar met één procent zullen toenemen. Wat tot 2045 voor een stijging zorgt die de armoededrempel overtreft”, zegt Van den Bosch. Toch zou het armoederisico onder ouderen vanaf 2050 opnieuw stijgen, omdat op lange termijn de verwachte loongroei de armoededrempel sneller zou doen stijgen dan de minimumpensioenen.

“Het is opmerkelijk dat het armoederisico bij de ouderen sterk uiteenloopt naargelang van het gezinstype. Voor oudere koppels daalt het armoederisico tot 2050 erg sterk. Maar bij alleenstaande vrouwen zou het risico heel stabiel blijven tot midden 2040 om daarna weer scherp toe te nemen.” De reden is een verschuiving van weduwen, waarbij het risico op armoede laag ligt, naar nooit gehuwde of gescheiden vrouwen. Die laatste twee groepen lopen een veel hoger risico op armoede. Alleenstaande mannen gaan een gelijkaardige evolutie tegemoet, maar hun risico ligt aanzienlijk lager.

Het armoederisico verwijst naar het percentage personen met een beschikbaar gezinsinkomen dat lager ligt dan de armoededrempel. De indicator meet geen armoede in se, maar een laag inkomen, wat betekent dat deze personen een verhoogd risico op armoede hebben. Van den Bosch: “Dit zijn geen voorspellingen, maar projecties. Deze cijfers tonen, met het huidige beleid inzake pensioenen en de verwachte sociaaleconomische evoluties van ons land, wat er mogelijk kan gebeuren. We willen vooral de toekomstige implicaties van het huidige beleid schetsen.”

VAN DER PAS, L. Armoederisico daalt tot 2030, maar zal dan bij elke leeftijdsgroep toenemen. De Morgen, 26 mei 2023, 6.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo