Werkgevers zoeken vruchteloos naar geschikt personeel.
Het aantal jongeren dat afstudeert in een richting die hen voorbereidt op een knelpuntberoep, staat op het laagste peil in vijf jaar. Dat leert onderzoek van De Tijd op basis van het jongste schoolverlatersrapport van de arbeidsbemiddelaar VDAB.
Een Limburgs bedrijf dat de schakelborden maakt die offshorewindmolenparken doen draaien heeft de grootste moeite om mensen te vinden. De master elektrotechniek – een op leiding die erg geschikt is om studenten klaar te stomen voor de branche – verliest intussen fors aan populariteit.
Het is maar één voorbeeld van een brede trend. Van alle afgestudeerden in Vlaanderen had in 2022 – de recentste cijfers – maar 52 % een ‘knelpuntdiploma’ op zak, goed voor 38.533 jongeren. In 2017 ging het nog om 56 % of 41.386 jongeren. Tegelijk blijft het aantal knelpuntberoepen, waaronder veel technische jobs, stijgen.
Hetzelfde beeld zie je in de STEM-richtingen, die focussen op wetenschappen, techniek, techno logie en wiskunde. In 2022 studeerde 30 % van de Vlaamse jongeren af met een STEM-diploma, het laagste peil in vijf jaar. Het gevolg is dat veel werkgevers vruchteloos zoeken naar dergelijke profielen. Noodgedwongen richten ze hun blik op het (verre) buitenland.
‘Problematische cijfers’, zegt Dirk Van Damme, oud-OESO-onderwijsexpert. Hij vreest dat er, naast het afkalvende kwaliteitsniveau en de daling van het aantal toppresteerders in wiskunde en wetenschappen, ook iets schort aan het studieadvies. ‘Jongeren zijn gevoelig voor arbeidsmarktperspectieven, maar of iets een knelpuntberoep is, laat hen eerder koud. Dat geldt ook voor de scholen die hen in die keuze begeleiden.’
Bovendien stelt Van Damme zich vragen bij het wiskundeonderwijs. ‘Daar leeft de foute aanname dat slechts een kleine groep leerlingen er goed in kan zijn. Terwijl ik ervan overtuigd ben dat we veel meer leerlingen kunnen meenemen in een wiskundeverhaal.’
De tanende populariteit van de richtingen en de diploma’s waarnaar onze economie snakt, doet vragen rijzen bij de vele promotiecampagnes. Al ruim tien jaar proberen de Vlaamse overheid en tal van actoren die richtingen aantrekkelijker te maken.
Nu de effecten uitblijven, dringt een evaluatie zich op. Aftredend minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) ziet enkele lichtpunten. ‘Om dit te keren, zetten we de jongste jaren met de uitrol van de Talentcentra in op beter studieadvies’, zegt hij. Daar komen jongeren in contact met richtingen die ze misschien nog niet kennen en kunnen ze ontdekken of ze technische aanleg hebben. ‘We investeren in de opwaardering van het technisch en het beroepsonder wijs. En in het basisonderwijs willen we weer een sterkere focus leggen op Nederlands en wiskunde.’
Toch is er een reëel risico dat de trend aanhoudt. Want naast de studiekeuze speelt ook het aanbod mee. Volgend schooljaar kan je in meer scholen terecht voor opleidingen sport, kunst en kantooradministratie, terwijl op het terrein relatief weinig vraag is naar zulke profielen. De arbeidsmarkt heeft meer baat bij bouw, houtbewerking en elektriciteit.
In tegenstelling tot de werkgever – die zijn knelpuntjobs amper ingevuld krijgt – heeft de afgestudeerde weinig problemen. In onze krappe arbeidsmarkt geraakt zo goed als elk profiel vlot aan een job.