Haatboodschappen, pesterijen en video’s die anorexia en zelfverminking propageren: uw (jonge) kinderen komen behoorlijk wat tegen op het internet. En het onderwijs heeft daar te weinig en te laat aandacht voor.Meer dan een op de drie kinderen en jongeren kregen het afgelopen jaar naar eigen zeggen een haatboodschap. Bij 18 % van de kinderen en 22 % van de jongeren gebeurde dat zelfs herhaaldelijk. Meisjes hadden er vaker mee te maken dan jongens. Die hatelijke berichten hadden bij middelbare scholieren het vaakst te maken met hun uiterlijk of hun persoonlijkheid. Maar ook haatboodschappen op basis van nationaliteit of ras kwamen geregeld voor.
Om de twee jaar onderzoeken Mediawijs, Mediaraven en Imec-MICT de digitale leefwereld van Vlaamse scholieren in de studie Apestaartjaren. Zo’n 3.700 jongeren tussen 6 en 18 vulden dit keer de enquête in. 32 % van de kinderen in het lager onderwijs en 24 % van de middelbare scholieren gaf aan dat ze het afgelopen jaar online werden gepest. Bij 9 % deed het pestgedrag zich geregeld voor. Vooral meisjes melden dat ze worden gepest. In de helft van de gevallen ging het over scheldpartijen via tekstberichten of andere online berichten.
Jongeren komen ook in aanraking met heel wat ongepaste zaken. Velen zagen al inhoud die anorexia verheerlijkt, hen aanmoedigt zichzelf pijn te doen (automutilatie) of zelfs zelfmoord te plegen. Van de middelbare scholieren was 37 % al in aanraking gekomen met inhoud over jezelf pijn doen, bij kinderen van de derde graad van de lagere school was dat 18 %. Dat is zelfs een hoger percentage dan jongeren die zeggen het afgelopen jaar porno te zijn tegengekomen.
Geen paniek
Mariek Vanden Abeele, professor digitale cultuur aan de UGent, ziet in de onderzoeksresultaten niet meteen redenen tot paniek. Niet elke confrontatie met dit soort inhoud is problematisch. ‘We moeten ons er als volwassenen van bewust zijn dat we een stuk van de mediabeleving van jongeren niet zien’, zegt ze. Op Tiktok is het grotendeels het algoritme dat bepaalt wat je te zien krijgt en wat niet. ‘En als ouder heb je geen idee wat het algoritme van Tiktok je kinderen voorschotelt’.
Het is wel belangrijk met kinderen te praten over dergelijke inhoud op het internet, zegt Vanden Abeele. Helaas wordt er, volgens dezelfde studie, niet genoeg en vooral niet vroeg genoeg aandacht aan gespendeerd in het onderwijs. Terwijl kinderen gemiddeld hun eerste smartphone krijgen op acht jaar en vier maanden en hun ‘digitale puberteit’ begint, zegt meer dan de helft van de kinderen in het lager onderwijs dat ze nog nooit les kregen rond thema’s als games, sexting, cyberpesten, online privacy of nepnieuws. Ook op veel middelbare scholen komen die onderwerpen amper aan bod in de klas.
Labello-challenge
Bij de voorstelling van de Apestaartjarencijfers was een zesde leerjaar van Sint-Joost-aan-Zee aanwezig. Of ze al te maken kregen met filmpjes over jezelf pijn doen op Tiktok? De leerlingen vertellen prompt over de ‘labello-challenge’. Die zou inhouden dat kijkers wordt opgeroepen om een stuk van een stift labello lippenbalsem op te eten als ze zich slecht voelen. Als de stift op is, moeten ze zelfmoord plegen.
Het klinkt angstaanjagend, maar uiteindelijk blijkt dat de jongeren toch vooral filmpjes over die sinistere challenge hebben gezien: fragmenten uit mediareportages en gebruikers die ervoor waarschuwen. Of de challenge écht bestaat, is absoluut niet duidelijk, maar de Brusselse scholieren hebben er allemaal iets over te vertellen.
De 11-jarige Hanae, uit dezelfde klas, vertelt dat ze op haar gepersonaliseerde Tiktokpagina geregeld video’s ziet met mensen die zeggen dat ze te dik zijn en een week lang niet zullen eten.
Volgens Mariek Vanden Abeele kunnen ouders uit de Apestaartstudie het best onthouden dat ze met hun kinderen over deze onderwerpen moeten praten. ‘Je kunt deze cijfers aangrijpen om jongeren uit te leggen hoe algoritmes werken’, zegt ze. ‘Het is belangrijk dat ze zien hoe hun feed geen neutrale afspiegeling is van het internet en dat je zelf invloed kunt hebben op de inhoud die je ziet. En er zijn op sociale media ook veel plaatsen waar juist steun wordt aangeboden rond dergelijke problematiek. Veel influencers op sociale media, die kinderen vaak ook goed kennen, ageren juist tegen het schoonheidsideaal.’