De diverse samenleving is een feit, maar brengt ook maatschappelijke uitdagingen zoals racisme mee. Hoe gaan scholen daarmee om? De Standaard ging kijken in het Maria Assumptalyceum in Laken.
‘Racisme zit overal’, zegt Malaïka Kasongo (16) uit het 5de jaar Sociale en Technische Wetenschappen (STW). Ze wil graag vroedvrouw worden. ‘Eigenlijk is het echt iets abstracts dat zich uit in taal en beeld.’ Haar hoofd beweegt traag heen en weer, alsof ze zelf nauwelijks kan geloven wat ze vertelt. Over die keer dat de leraar plastische opvoeding tegen haar zus zei dat ze ‘haar dikke lippen en volle neus’ goed mocht benadrukken op een zelfportret. Haar vriendinnen fronsen de wenkbrauwen. ‘Zoiets blijft je bij.’ Kasongo hekelt de traagheid waarmee veelal oudere leerkrachten zich schikken naar de maatschappelijke realiteit.
Els Van den Houte (53) is sinds acht jaar directrice in deze voormalige meisjesschool. Ze denkt dat een representatiever lerarenkorps kan helpen. ‘Niet iedereen beschikt over hetzelfde aanpassingsvermogen. Dat is menselijk.’ Pedagogisch beleidsondersteuner Stefanie Van der Elst (33) knikt instemmend en nuanceert. ‘Dat mag ons niet beletten om de uitdagingen te benoemen.’ Niet eenvoudig, beseft wiskundeleerkracht Lut Van de Cauter (58). Als voortrekker van de werkgroep diversiteit wordt ze voortdurend geconfronteerd met de vraag wat racisme is. ‘Vaak is het toch een kwestie van perceptie?’, kaatst ze de vraag terug. ‘Er is een verschil tussen wat ik racisme vind en wat anderen racisme noemen.’
Onderhuids
Soms is racisme zo onzichtbaar, en onderhuids, dat het moeilijk te duiden valt en leidt tot twijfel. ‘Als ik een aantekening krijg wanneer ik te laat kom, maar mijn witte klasgenoot niet: wat wil je dan dat ik denk?’, vraagt Imane Ben Amar (17), die in het laatste jaar humane wetenschappen zit. Met regels heeft ze geen probleem, met hun willekeurige toepassing des te meer. ‘Het is niet eerlijk dat ik me moet afvragen waarom ik anders behandeld word’, galmt het in de gang. Ben Amar wisselt snelle blikken met haar vriendinnen Ranya Rebbouh (18) en Jade Equater (18), die tot stilte gebaren. Het hele tafereel heeft iets samenzweerderigs, maar hun gedeelde ervaringen zijn een publiek geheim.
De school is een microklimaat. ‘Wat zich daarbuiten afspeelt, gebeurt hier ook’, weet Rebbouh. Wie de speelplaats betreedt, laat zijn vooroordelen niet achter aan de schoolpoort. ‘Sommige leraars zien ons echt als een probleem.’ De herinnering aan eindeloze klasdiscussies over de lage vaccinatiegraad roepen weer ergernis bij haar op. ‘Alsof alle Marokkanen te dom zijn om zich te laten vaccineren.’
Brusselse verscheidenheid
Ingebeeld of niet: de hokjes die hen worden toegeschreven, voelen beklemmend. ‘We zijn gewoon zo moe.’ Gelukkig is de eindmeet in zicht. Na de zomervakantie maakt Jade de oversteek naar Canada, waar ze een studie in international business zal aanvatten. Rebbouh overweegt een carrière in de criminologie. De mogelijkheden zijn beangstigend eindeloos, vindt Ben Amar. Met gemengde gevoelens blikt ze terug op haar humanioratijd in het lyceum. In zes jaar is er veel veranderd. Ze schetst hoe de overwegend witte leerlingenpopulatie evolueerde naar een kleurrijke gemeenschap die evenmin de buitenwereld weerspiegelt.
Voor Kasongo is die culturele verscheidenheid een evidentie. ‘Het hoort gewoon bij Brussel.’ Directrice Van den Houte hoedt zich voor de keerzijde van die beeldvorming. ‘Brussel, dat is problemen’, hoort ze weleens van collega’s in de Vlaamse Rand. Het doet niets af aan het enthousiasme waarmee ze haar school leidt. ‘Onze leerlingen doen het ontzettend goed. Natuurlijk ben ik fier’, zegt ze, terwijl ze de pedagogische visie toelicht. Verbinding is het sleutelwoord, de verhoopte remedie tegen vooroordelen. ‘We moeten elkaar niet zien als de ander. Laten we in beide richtingen met onbevangen blik leren kijken.’ Wat bedoelt ze precies? ‘We bekijken onze leerlingen als leerlingen van Maria Assumpta en niet vanuit hun achtergrond.’
Egalitarisme
Een nobel streven dat voortkomt uit goede wil en dat de rode draad is in de vele initiatieven waarmee het lerarenkorps diversiteit wil vieren. ‘Door te praten corrigeer je misvattingen’, stelt de directrice.
Alleen lijkt het beoogde egalitarisme niet aan te sluiten op de noden van de leerlingen. ‘Er wordt te weinig gepraat over verschillen’, zegt Océane Ngoya (16) uit 5 STW. Zonder erkenning geen herkenning. Het doet haar denken aan die keer dat een leraar de verhouding tussen een donkere en lichte huid reduceerde tot ongezond en gezond. Buurmeisje Hajar El Madani (16) haalt de schouders op als ze vertelt hoe een sportleraar concludeerde dat ze ‘niets mogen van hun geloof’, omdat een leerlinge geen tampon wilde inbrengen voor de zwemles. ‘Pure onwetendheid’, besluit ze.
Een geëngageerd beleid is maar zo krachtig als de inzichten van de uitvoerders, zo bleek toen Ngoya de racistische pesterijen van een medeleerling aankaartte en de school niets deed. ‘Wil je iets melden, dan doe je dat best met “de juiste woorden”’, suggereert Kasongo. Intenties missen hun effect als het ontbreekt aan zelfbewustzijn.
‘Veel collega’s kunnen de vele lagen en reikwijdte van deze problematiek totaal niet vatten’, verklaart Kenny Coenraedt (27), die sinds drie jaar geschiedenis en cultuurwetenschappen geeft op het Maria Assumpta Lyceum. ‘Ze denken dat racisme beperkt is tot uitsluiting op basis van kleur.’ Wat je niet ziet, kun je niet benoemen of veranderen.
Maar leerlingen rekenen erop dat hun leraars hen op kritische wijze door de complexe werkelijkheid loodsen. Als ze daaraan verzaken, doen ze afbreuk aan hun eigen gezag. Salma El Abdi (15) geeft het voorbeeld van een leraar die het opzet van de Black Lives Matter-beweging onderuithaalde met de stelling dat all lives matter. ‘Wie zoiets zegt, weet niet wat er in de wereld gebeurt. Zo iemand kan ik echt niet serieus nemen.’
‘We staan te weinig stil bij onze beperkte, veelal eurocentrische blik’, beseft Coenraedt. ‘Ik ben daar geen uitzondering in.’ Jassim Hajji (15), vierdejaars handel, ervaarde het pas nog toen hij in de klas voorstelde om naast de solidariteitsactie voor Oekraïne ook inzamelingen te doen voor slachtoffers in Jemen. ‘Nee, te ver, we zijn nu voor Europa bezig’, besloot de leraar. ‘Ze had het misschien niet zo bedoeld, maar zo’n boodschap komt hard aan’, zegt Hajji. ‘Natuurlijk ga je dan geloven dat niet iedereen meetelt.’
Nochtans is dat een van de kernwaarden in het pedagogische project. De werkgroep diversiteit tracht die waarde in leven te houden, door de onderlinge verbinding tussen leerlingen te versterken. Hoe ze dat precies doen? ‘Er is een themadag die dit jaar in het teken staat van racisme in schoolse context’, licht Van de Cauter toe. ‘Daarnaast zetten we in op sport, omdat we merken dat leerlingen hun onderlinge verschillen opzijzetten.’ Alles komt van de leerlingen. Zelf speelt ze vooral een faciliterende rol. Of de problemen daarmee opgelost zijn? ‘Zoiets los je niet in één keer op, dus proberen we dat ook niet. Elke stap is een stap vooruit. Laten we vooral een positief verhaal vertellen.’ Hoewel hij de doelstellingen van zulke initiatieven toejuicht, twijfelt Coenraedt aan de effectiviteit ervan. ‘Vanuit pedagogisch oogpunt moet alles leuk blijven. Maar racisme is niet leuk. De weg naar verbetering is hobbelig en confronterend. Je moet daardoor.’
Ongemak of onbegrip?
Van onwil of gebrekkig engagement kan hij niemand beschuldigen. ‘Er heerst een zekere schroom om racisme te benoemen voor wat het is.’ Ongemak is snel te verwarren met onbegrip. ‘Het ontbreekt ons team aan tools om de vooropgestelde waarden te vertalen naar een doelgerichte praktijk. Een representatiever lerarenkorps zou echt een verschil maken’, zegt Coenraedt. Maar dat vraagt tijd. Het is een publiek geheim dat Vlaanderen met een lerarentekort kampt. Zolang dat aanhoudt, probeert hij zelf een klankbord te bieden. ‘Op individueel niveau kun je wel iets betekenen voor je leerlingen, maar het systeem verandert nauwelijks. Die jongeren voelen dat.’
DAPAAH, J. Vooroordelen wachten niet aan de schoolpoort. De Standaard, 19 maart 2022, 18.