“Als je 1.000 keer valt, sta dan 1.001 keer recht”

18/12: Internationale Dag van de Migrant

In de afgelopen jaren kwamen er in ons land zeer veel niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) aan. In 2015 ging het maandelijks om ongeveer 400 jonge vluchtelingen, vandaag zijn het er 5 tot 20 per dag. De behoefte aan sociale, opvoedkundige en schoolse begeleiding is groot. De NBMV moeten op weg gezet worden naar een zelfstandig leven. Een cruciale en moeilijke periode voor deze jongeren, die moeten leren verantwoordelijkheid te nemen: een studie beginnen, een woning zoeken, hun budget beheren… Daar komen vaak psychische gezondheidsproblemen bovenop: 22,00 % van de NBMV is psychisch kwetsbaar als gevolg van trauma’s die ze hebben meegemaakt.

In het kader van haar actieplan voor de opvang en de integratie van asielzoekers en vluchtelingen ijvert de Koning Boudewijnstichting sinds 2015 voor de empowerment van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. Ze stimuleert een groter aanbod om NBMV te begeleiden naar de volwassenheid en de zelfstandigheid, en ze versterkt de psychosociale begeleiding voor jongeren die getraumatiseerd zijn door hun vlucht, door in te zetten op vorming, sensibilisering en netwerkvorming in de eerste lijn. In totaal werden bijna 1.300 jongeren geholpen in projecten die steun kregen van de Stichting – onder wie vele honderden NBMV. Tweehonderd maatschappelijk werkers werden opgeleid om zulke jongeren op te vangen.

Het verhaal hierbij gaat over Minor Link, een project van Minor Ndako, dat kinderen en jongeren uit alle windstreken weerbaarder wil maken voor de toekomst. Minor Link wil de ervaringsdeskundigheid van NBMV inzetten om de aanpak van organisaties die met deze jongeren werken, te verbeteren, en om nieuwe jongeren te ondersteunen. Minor Link kreeg steun van de Koning Boudewijnstichting en van EPIM (Europees Programma voor Integratie en Migratie).

Ze zijn net de twintig voorbij, maar het lijkt alsof ze een heel leven achter de rug hebben. Met het project Minor Link speelt de organisatie Minor Ndako de ervaringsdeskundigheid uit van de niet-begeleide minderjarige vluchtelingen die ze op weg helpt. Zo wil Minor Ndako de aanpak verbeteren van organisaties die met deze jongeren werken, en nieuwe jongeren ondersteunen.

Leer de taal. Wacht niet tot je papieren hebt voor je begint met onderwijs, zonder diploma ben je niets in België. Blijf weg van de straat. Het is de mantra die Casmiro (21), die zes jaar geleden zonder familie en zonder papieren in België belandde, voor zichzelf herhaalde en die hij ook andere jongeren in zijn situatie wil meegeven in het filmpje dat hij maakte met Link in de Kabel.

De filmpjes van Casmiro en van zes andere jongeren maken deel uit van Minor Link, een project van Minor Ndako dat niet-begeleide minderjarige vluchtelingen een stem wil geven en die stem ook wil laten horen. In een jaar tijd worden deze zeven jonge mensen gekneed tot coach voor andere jongeren, brugfiguur en rolmodel. Dit project krijgt steun van de Koning Boudewijnstichting via EPIM (European Programme for Integration and Migration, een initiatief van verschillende Europese stichtingen waaronder de Koning Boudewijnstichting).

Wat kan beter?

“Onze jongeren kunnen met hun ervaring andere jongeren ondersteunen. Wat zij zeggen, kunnen we ook meenemen voor de werking van onze eigen organisatie”, zegt Marie Van Wayenbergh, begeleidster van Minor Link. “Wat is er goed? Wat kan er beter? Ze kunnen ook advies geven aan andere organisaties, zodat dit de bredere samenleving ten goede komt.”

Dit traject waarmee Minor Ndako een duurzaam ondersteuningsmodel voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen wil ontwikkelen, loopt sinds mei. Goede ondersteuning miste Casmiro toen hij net in België was. Hij hoopt die aan anderen te kunnen geven. “Je mag er niet vanuitgaan dat ze hetzelfde referentiekader hebben en dezelfde hulp nodig hebben, maar ik kan wel vanuit mijn ervaring vertrekken. Ik pas niet in hun schoenen, maar ik kan wel in hun schoenen staan.”

“Geen enkel herexamen”

Ook Monzer (20), die op zijn zestiende uit Syrië vluchtte om de legerdienst op zijn achttiende te ontlopen, wil jongeren helpen zodat zij sneller geraken waar ze moeten zijn. Hij verloor zelf veel tijd. Door de moeizame hereniging met zijn vader, die ondertussen in België is, en zijn moeder, die nog in Libanon vastzit, “wat het moeilijk maakt om te focussen”. Maar ook omdat hij aanvankelijk van het OCMW, dat zijn leefloon betaalt, niet mocht kiezen wat hij wilde studeren.

“Ze gaven me twee opties, maar dat waren niet de mijne. Ik wilde maatschappelijk werk doen. Ze zeiden dat dit niets voor mij was. De andere dingen zijn niet gelukt, nu studeer ik maatschappelijk werk aan de hogeschool.” Ook Casmiro botste op lage verwachtingen voor hem. Nochtans was school het enige wat werkte voor hem toen hij net in ons land was. Hij deed BSO maar wilde voortstuderen. “Ze maakten me belachelijk. Dat was ‘boven mijn niveau’.” Hij zit nu in zijn derde jaar orthopedagogie. “Geen enkel herexamen.”

Experten

Dat wil Monzer meegeven aan hulpverleners: dat ze niet-begeleide minderjarige jongeren zoals hij bij de hand mogen nemen, maar niet in hun plaats mogen kiezen. “Ze moeten ons helpen verder te springen, niet de weg in onze plaats doen.” Deze jongeren zijn experten in hulpverlening, ze hebben weinig anders gekend. Daarom zit Youssef binnenkort samen met het parket, de federale politie en straathoekwerkers over de opvang van straatjongeren. En gaat Fatmata mee naar een studiedag over huisvesting voor niet-begeleide minderjarigen. “Er zijn zoveel diensten zoekende in hoe ze deze jongeren het best kunnen ondersteunen”, zegt Marie Van Wayenbergh. “Onze jongeren hopen met hun engagement ook het beleid te beïnvloeden om met oplossingen te komen die werken.”

De filmpjes die ze maakten met de Leuvense vzw Link in de Kabel over hun eigen parcours en wat ze daaruit meenemen voor zichzelf en voor anderen, zijn een handig middel om de informatie van de jongeren mee te geven zonder dat ze er altijd zelf hoeven bij te zijn. Want ze hebben het razend druk. “We willen ook werk maken van een portfolio met hun troeven en hun achtergrond, zodat we sneller een match kunnen maken met organisaties die specifieke ervaring zoeken”, zegt Marie Van Wayenbergh. De jongeren kregen tijdens het traject ook een vorming over verbindende communicatie, met coaching voor hun persoonlijke situatie. “Zodat zij niet alleen geven maar er zelf ook iets aan hebben. We willen dat dit een gelijkwaardige relatie is.”

Positief denken

Op termijn wordt ook gedacht aan een buddywerking, waarbij de Minor Link-jongeren andere jongeren één op één coachen. Maar daarvoor is het nog te vroeg. “Individuele coaching is erg zwaar en ze hebben zelf vaak nog heel veel om het hoofd. Maar we betrekken hen bij activiteiten en workshops voor de jongeren van Minor Ndako, zodat zij hen daar met hun ervaring indirect kunnen ondersteunen.”

Welke boodschap willen ze vooral meegeven? Casmiro, die nog steeds geen papieren heeft en slechts tijdelijk in België mag verblijven, zegt ondanks die stresserende onzekerheid: “Het is belangrijk om positief te denken, om geen tijd te verliezen door negatief te zijn.” “Wat ik zou zeggen?”, vraagt Monzer. “Je mag niet verwachten dat mensen naar jullie toe komen. Je moet zelf hulp vragen en kansen grijpen. Geloof niet wat anderen zeggen over jou. Als je 1.000 keer valt, dan sta je 1.001 keer recht.”

“Als je 1.000 keer valt, sta dan 1.001 keer recht”. www.kbs-frb.be, 17 december 2019. Geraadpleegd op 17 december 2019 via www.kbs-frb.be
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo