Waarom recyclage (alleen) het plasticprobleem niet zal oplossen

Iedereen heeft de beelden al wel gezien: stranden waar meer plastic ligt dan zand, koraalriffen vol zooi, walvissen die sterven door plastic in hun maag, en het iconische beeld van het zeepaardje dat een wattenstaafje vasthoudt. Plastic is een probleem. Maar toch vooral een probleem van verre landen, denken we graag, want wij Vlamingen sorteren goed en wij recycleren ons plastic. We zijn goed bezig. Toch? Er zijn nog wel wat haken en ogen aan dat hoeraverhaal, toont “Pano” aan.

Ook in ons land treffen we overal in het milieu plastic aan: onderzoekers van de Universiteit Antwerpen scheppen in een uur tijd een emmer plastic folies (snoeppapiertjes e.d.) uit het Scheldewater, aan de kust voeren de stadsreinigingsdiensten en de vrijwilligers van Properstrandlopers een dagelijkse strijd tegen zwerfvuil, voornamelijk plastic. Het is een strijd die niet te winnen valt.

Hoe valt dat te rijmen met ons imago van verwoede sorteerders en recycleerders? Een factor is zeker de oprukkende consumptie buitenshuis. Koffie, broodjes, frisdrank, snoep, fastfood: op elke straathoek kun je eten en drinken kopen “om mee te nemen”, en het aanbod neemt alleen maar toe. Deze verpakkingen maken de grootste kans om zwerfvuil te worden: achtergelaten op het strand, gedumpt in de berm. Maar zelfs als u uw limonadeflesje wel netjes in een straatvuilnisbak deponeert, is er een probleem: het is dan restafval. Dat wordt niet gerecycleerd, maar gaat naar de verbrandingsoven. En dan is het materiaal verloren.

Geen koploper

In België wordt momenteel 44,50 % van het plastic verpakkingsafval gerecycleerd (cijfers Eurostat; Fost Plus spreekt zelf van 42,00 %). Daarmee doet ons land het niet slecht, maar een koploper in Europa zijn we zeker ook niet: we moeten een tiental landen laten voorgaan, waaronder Litouwen, Bulgarije en Tsjechië. Ook Nederland en Duitsland doen beter.

Daarom lanceert Fost Plus, de organisatie van verpakkingsproducenten en supermarkten die verantwoordelijk is voor de inzameling en recyclage van verpakkingen, nu geleidelijk aan de uitgebreide blauwe zak. Daarin mag u veel meer plastic verpakkingen gooien: ook uw yoghurtpotjes, folies en plastic schaaltjes. Vlaanderen wil tegen 2023 65,00 % van de plastic verpakkingen recycleren.

Te rooskleurig

Alleen: er is een probleem met de cijfers. Die worden te rooskleurig ingeschat. Kijken we bijvoorbeeld naar de recyclage van petflessen, het best recycleerbare materiaal: bijna 83,00 % daarvan wordt momenteel ingezameld en gerecycleerd, zegt Fost Plus (2017). Maar in de praktijk gaan daar nog een aantal procenten van af, omdat ook restjes vocht in de flesjes, etiketten en foutief gesorteerde verpakkingen e.d. worden meegeteld. Europa gaat wel een nieuwe meetmethode invoeren – voor alle landen dezelfde – die alleen meerekent wat er effectief gerecycleerd wordt. Dan zullen de cijfers dus lager uitvallen. Het is de vraag of we die 65,00 %-doelstelling voor plasticrecyclage dan gaan halen.

Bovendien worden in de cijfers ook flessen meegerekend die in het buitenland zijn aangekocht (Belgen zijn notoire grensshoppers) maar hier in de blauwe zak belanden. Die vertekenen het resultaat ook. Dat merk je nog duidelijker bij het recyclagecijfer voor glas: daar halen we 107,90 %, meer dan wat er op de markt komt.

Zwart plastic

Veel andere verpakkingen op de markt zijn veel moeilijker te recycleren. Sommige verpakkingen veroorzaken problemen in de sorteercentra: zwarte plastic verpakkingen (bijvoorbeeld vleesschaaltjes of wasmiddelflessen) zijn heel moeilijk te detecteren door de infraroodstralen die er gebruikt worden. Die gaan dus naar de verbrandingsoven.

Ook petflessen die helemaal bedekt zijn met een bedrukte folielaag (de zogenoemde “sleeves”) zijn lastig: de sleeve is gemaakt van een ander soort plastic waardoor de flessen ook moeilijk te sorteren zijn.

Tuinbanken

En er zijn plastics die je niet meer kunt recycleren tot hetzelfde soort materiaal, en waar dus geen nieuwe verpakkingen van gemaakt kunnen worden. Veel plastic verpakkingen bestaan uit dunne laagjes van verschillende plasticsoorten, zodat ze bijvoorbeeld beter je ham of je yoghurt vers kunnen houden, de zogenoemde “multilayers”. Alleen: recycleer zo’n mix maar eens. Daar kun je geen hoogwaardig materiaal meer van maken, maar alleen dingen als tuinbanken of verkeerspaaltjes. Die zijn op hun beurt niet meer recycleerbaar.

Een doorsnee gezin verzamelt op anderhalf jaar tijd genoeg van dit soort verpakkingen om zo’n tuinbank te produceren. Intussen hebben we voor de nieuwe verpakkingen weer nieuw plastic nodig. Dit soort recyclage is dus geen oplossing in een circulaire economie, waarin we ernaar streven om materiaal zo lang mogelijk in omloop te houden, en zo weinig mogelijk nieuwe grondstoffen te gebruiken.

Verpakkingen als chipszakjes of koffieverpakkingen zijn al helemaal niet te recycleren: door het aluminiumlaagje dat erin zit, zijn die alleen nog goed voor een enkele reis richting verbrandingsoven.

Ecodesign

Waarom zijn er nog zo veel verpakkingen op de markt die moeilijk te sorteren of te recycleren zijn? Kun je een verpakking niet zo ontwerpen dat je die wél perfect kunt recycleren? “Ecodesign” heet dat in het jargon. Die verpakkingen hebben soms praktische voordelen (je chips langer krokant houden bijvoorbeeld), maar consumenten vinden ze vaak ook gewoon mooier. Dan haalt het marketingdepartement het nogal eens van de meer ecologische ontwerpafdeling.

Beterschap in zicht?

Worden er dan geen initiatieven genomen om de recyclage van ons plastic te verbeteren? Zeker wel. Fost Plus plant campagnes en meer pmd-bakken om plastics buitenshuis in te zamelen. Ook een producent als Coca-Cola springt op de kar: ze sporen consumenten aan om álle flesjes in te zamelen, en ze beloven dat in de toekomst alle flessen minstens 50 procent gerecycleerd materiaal zullen bevatten.

Dat laatste kan zeker een verschil maken: nu is er te weinig gerecycleerd materiaal beschikbaar op de markt, dus als een gigant als Coca-Cola de vraag verhoogt, zullen er meer inspanningen gedaan worden om de inzameling te verbeteren. Maar of campagnes daarvoor zullen volstaan, is maar zeer de vraag.

Er wordt ook verwoed gewerkt aan nieuwe technieken. De recyclage van folies begint eindelijk te lukken. En chemische recyclage (plastic afbreken tot op niveau van de bouwsteentjes en die weer opnieuw gebruiken) zou een aanvulling kunnen zijn op mechanische recyclage (hersmelten).

En de Vlaamse overheid heeft een designrichtlijn goedgekeurd. Het aandeel niet-recycleerbare verpakkingen moet dalen: producenten zullen meer moeten betalen als ze die op de markt willen brengen. Ook moet er meer gerecycleerd plastic gebruikt worden in nieuwe verpakkingen.

Nooit genoeg

Maar er is één cruciaal probleem met plasticrecyclage: het zal nooit volstaan. Onze plasticproductie blijft stijgen, en volgens een recente Greenpeace-studie is er maar 9 procent gerecycleerd van ál het plastic dat tot nu toe geproduceerd is.

Ook vraagt plasticrecyclage veel energie. Recyclage is geweldig – en een betere oplossing dan verbranden en zeker storten – maar kan op zich nooit volstaan. Door alleen maar de nadruk te leggen op de successen van recyclage, negeren we die realiteit.

Opnieuw gebruiken

Het loont de moeite om meer in te zetten op hergebruik: hervulbare verpakkingen. In de praktijk gaat het dan bijna altijd om glazen flessen. Dat besefte ook de overheid: tien jaar geleden legde ze op dat het aandeel van herbruikbare verpakkingen niet meer mocht dalen. Maar helaas is dat bij een mooi voornemen gebleven: jaar na jaar dalen de cijfers.


Honderden kleine oplossinkjes

Plastic is een geweldig materiaal: licht, sterk, goedkoop, en heel handig om voedsel veilig in te bewaren. We gebruiken het dan ook steeds vaker. Maar we gebruiken het duurzaamste materiaal helaas vaak op een weinig duurzame manier, voor verpakkingen die maar héél even moeten meegaan. En dan gooien we ze weg.

De allerbeste oplossing om de plasticberg te verkleinen, is ook de simpelste – in theorie dan toch: gebruik minder plastic. Wat je niet gebruikt, hoef je niet te recycleren. Voor een stuk lukt dat al: we produceren al veel minder huishoudelijk afval dan vroeger (469 kg per inwoner in 2017, tegenover 521 kg in 2013, volgens cijfers van OVAM).

We moeten vooral heel goed blijven sorteren, en heel goed recycleren. Maar we zullen nog meer inspanningen moeten doen. En dan zullen zowel de overheid, producenten, supermarkten als consumenten goed moeten nadenken hoe we dat precies kunnen aanpakken. Er bestaat niet zoiets als één wonderoplossing: we zullen honderden kleine oplossinkjes moeten verzinnen. Productie- en distributiesystemen aanpassen. En we zouden ons consumptiegedrag kunnen aanpassen. Alleen dan zouden we iets meer naar waarheid kunnen zeggen: we zijn goed bezig.

KUBBEN, K. Waarom recyclage (alleen) het plasticprobleem niet zal oplossen. www.vrt.be, 18 september 2019. Geraadpleegd op 24 september 2019 via www.vrt.be
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo