China neemt handschoen op tegen Airbus en Boeing

China hoopt met een eigen vliegtuigbouwer het westerse duopolie in de luchtvaart te breken. De weg is nog lang, maar de markt groeit sterk.

‘Een droom van het Chinese volk is in vervulling gegaan.’ People’s Daily, de spreekbuis van de communistische partij, spaarde de grote woorden niet nadat de C919 zondag zijn eerste commerciële vlucht had gemaakt, van Shanghai naar Peking. Maar liefst 10.000 Chinezen hadden geprobeerd een plaatsje te bemachtigen aan boord van wat staatsmedia een ‘historische vlucht’ noemden met het in China geproduceerde vliegtuig. Slechts 30 van de 192 zitjes waren bestemd voor het publiek – de rest werd ingenomen door journalisten en ambtenaren. Passagiers en personeel zongen het patriottische lied ‘Ode aan het moederland’, en nadat het toestel in Peking met een watergordijn was onthaald, vertelde Zhang Keli aan People’s Daily hoe ‘extreem enthousiast en trots’ ze was om een van de gelukkigen aan boord te zijn geweest.

Het enthousiasme mag niet verbazen. China beschouwt het toestel, dat gebouwd werd door de Chinese vliegtuigbouwer Commercial Aviation Corporation of China (Comac), als een hoogtepunt in de economische ontwikkeling van het land, waarbij massaproductie van goedkope goederen plaats moet ruimen voor hoogtechnologische maak­industrie.

Jaren vertraging

Het land zal nooit een ‘echte wereldmacht’ zijn tot het een eigen vliegtuig heeft ontwikkeld, zei president Xi Jinping toen hij vorig jaar werknemers van Comac ontving. ‘Chinese vliegtuigen de lucht insturen, belichaamt de wil van ons land, de droom van onze natie en de verwachtingen van onze mensen’, klonk het.

Dat het Amerikaanse Boeing en het Europese Airbus de productie van lijnvliegtuigen al decennialang domineren en (bijna) volledig de koek verdelen (zie grafiek), is al langer een doorn in het oog van Xi, die zijn land minder afhankelijk wil maken in strategisch belangrijke sectoren. Zeker nadat China heeft gezien hoe westerse sancties de Russische luchtvaart hard hebben geraakt, is het meer dan ooit gemotiveerd om eigen vliegtuigen te ontwikkelen.

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Het C919-toestel, dat gebruikt zal worden voor middellangeafstandsvluchten, landde zondag veertig minuten vroeger dan gepland in de Chinese hoofdstad, maar de ontwikkeling ervan liep jaren vertraging op. Nadat eerdere pogingen om een luchtvaartindustrie te ontwikkelen in de jaren 70 waren mislukt, begon China met de bouw van de C919 in 2007. Kosten noch moeite werden gespaard. Volgens een analyse van het Amerikaanse Center for Strategic and International Studies, een denktank, had China in 2020 al meer dan 70 miljard dollar overheidssteun gegeven aan het project. Dat is ruim drie keer zo veel als de staatssteun die Airbus volgens de Wereldhandelsorganisatie heeft gekregen voor de ontwikkeling van zijn A320-toestellen.

Grootste markt

De eerste C919 rolde in 2015 van de band, en in 2017 volgde de luchtdoop. Daarna duurde het nog eens vijf jaar alvorens het toestel een vergunning te pakken kreeg. Onder meer de pandemie, die ook de Chinese luchtvaart vleugellam maakte, en sancties tegen Comac door voormalig Amerikaans president Donald Trump, staken stokken in de wielen.

Voor veel analisten onderlijnde de vlucht van C919 afgelopen zondag vooral hoe groot de achterstand tegenover Boeing en Airbus nog is. Niet alleen is het Chinese toestel minder zuinig (en minder concurrentieel), het zit ook bomvol westerse onderdelen (zie grafiek), waardoor China nog jaren afhankelijk zal blijven, vinden ze.

Maar nu de luchtvaartmarkt in China herstelt, en Trumps opvolger Joe Biden Comac van de zwarte lijst heeft gehaald, zet Peking zijn ambities onverminderd voort. Het heeft daarbij één grote troefkaart in handen: zijn sterk groeiende luchtvaartmarkt.

Tussen 2021 en 2040 zal een op de vijf nieuwe vliegtuigen voor China bestemd zijn, voorspelde Boeing al. Het leeuwendeel zal worden geleverd door Boeing en Airbus, maar ook Comac heeft ondertussen al meer dan 1.000 bestellingen op zak.

Het heeft Airbus veertig jaar gekost om op gelijke voet te komen met de Amerikaanse constructeurs. Voor Peking hoeft het niet zo lang te duren.

DELBEKE, K. China neemt handschoen op tegen Airbus en Boeing. De Standaard, 1 juni 2023, 20.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo