Stijgende loonkosten of niet, acht op de tien bedrijven hebben nog geld achter de hand om (nieuwe) werknemers aan te trekken. ‘Als in ’the war for talent’ een talent passeert, wil je dat als bedrijf echt binnenhalen’, zegt arbeidseconoom Stijn Baert (UGent).
In samenwerking met de KU Leuven stuurde Acerta een bevraging uit naar 420 CEO’s en hr-managers rond verloning van werknemers. “Je zou denken dat bedrijven op hun tandvlees zitten wat betreft de hoge loonkost – in januari komt er een zo’n 10 % bij – en dan lijkt het contradictorisch dat er nog extra middelen zijn om nieuwe werknemers aan te trekken”, zegt arbeidseconoom Stijn Baert.
“Maar er is natuurlijk ’the war for talent’, waarbij bedrijven enorme inspanningen moeten leveren in hun zoektocht naar menselijk kapitaal. Stel dat er dan zo’n talent passeert, dan zou het uiteraard jammer zijn mocht je hem of haar niet kunnen binnenhalen. In die optiek verbaast het me niet dat veel werkgevers hiervoor nog een budget achter de hand houden. Vroeger streden werknemers om een bedrijf, maar intussen zijn die rollen al enige tijd omgedraaid. Als groot bedrijf is zo’n potje voor een extra werknemer niet zo’n groot obstakel.”
Wie solliciteert voor een functie in het middenkader of hoger management, heeft de grootste kans op een hoger loon. “In de wetenschap heet dat efficiency wages, wat betekent dat je als werkgever wat meer betaalt dan je zou moeten betalen”, zegt Baert. “Werkgevers betalen dat hoger loon om hun talent aan boord te houden omdat ze zeker zijn dat ze goed werk leveren. Vaak zijn deze mensen minder inwisselbaar. Als je mensen hebt in de lagere kaders of korter geschoold zijn, dan kun je ze makkelijker vervangen omdat ze meestal geen specifieke opleiding of ervaring nodig hebben.”
19 % van de bedrijven is bereid om gegeerde profielen meer te laten verdienen dan een werknemer die al in dienst is en dezelfde job uitoefent.
