Waarom strijd tegen inflatie zo moeilijk is

De inflatie blijft stijgen. Hoe komt het dat de prijsstijgingen zo hardnekkig zijn, en dat de strijd ertegen zo moeilijk is? Vijf redenen waarom we voorlopig nog niet van de prijsverhogingen verlost zijn.

Lonen
Het gevaar van de loon-prijsspiraal

Het is de grote schrik van centrale bankiers: de loon-prijs­spiraal. Hogere lonen leiden dan automatisch tot hogere prijzen, wat opnieuw tot hogere lonen leidt. Het is een spiraal die moeilijk te stoppen valt. Vooral in de ­dienstensector is dat gevaar reëel, omdat de kosten van een dienst in hoofdzaak uit arbeid bestaan. Denk aan de kapper of de barista in uw favoriete koffiebar. ECB-voorzitter Christine Lagarde verwees op de persconferentie na het rentecomité afgelopen donderdag ­expliciet naar de lonen die overal in Europa stevig aan het stijgen zijn en daardoor ook een bron van ­inflatie vormen.

In België is het risico op een loon-prijsspiraal hoger dan in ­andere landen, omdat we zowat het enige land in de wereld zijn met een volledige automatische indexering van de lonen. Maar ook in de buurlanden gaan de lonen omhoog, want ook daar eisen de vakbonden hogere lonen om de inflatie te compenseren. Zo konden de vakbonden in Frankrijk een loonstijging van 10 % bedingen na een stakingsactie in de olieraffinaderijen van Total en Exxon.

Ook in België gaan de lonen de komende maanden nog flink ­hoger. Dat komt omdat de automatische indexering in België heel verschillend wordt toegepast. Sommige sectoren indexeren maandelijks, andere om de drie maanden. De overheid en de uit­keringen volgen de spilindex.

Het loon van heel wat bedienden, arbeiders uit de voedingssector en horecapersoneel wordt maar één keer per jaar geïndexeerd, in ­januari. Volgens een raming van SD Worx zullen de lonen van die grote groep werknemers met 11,59 % stijgen. Voor het definitieve percentage is het wachten op de indexcijfers van november en december. Veel ­bedrijven in die sectoren, zoals de horeca, zullen de prijzen nog meer moeten verhogen om de forse loonstijging te compenseren.

Geen laaghangend fruit

In de Verenigde Staten, waar ­nauwelijks nog collectieve­ loonmechanismen bestaan, is er nog meer schrik voor een loon-prijs­spiraal die de inflatie hoog houdt. De arbeids­markt in de VS is met een werkloosheidsgraad van 3,50 % nog altijd heel krap. Daardoor hebben werknemers meer macht om hogere lonen te ­eisen, wat ze ook doen. Een onderneming kan vaak niet anders dan daarop ingaan, anders vindt ze geen werk­nemers meer.

Ook in de eurozone is de werkloosheid met 6,60 % historisch laag. Door de vergrijzing blijft de arbeidsmarkt structureel krap, waardoor werknemers de komende jaren makkelijker hogere lonen kunnen eisen.

Een bijkomend probleem is dat de productiviteitsgroei in heel wat sectoren al jaren laag ligt. In vorige periodes van hoge inflatie – zoals in de jaren 70 – kon automatisering een deel van de forse loon­stijgingen opvangen en hoefde die niet doorgerekend te worden in de prijzen. Dat is nu anders. Het laaghangend fruit om productie­processen te automatiseren, is in veel sectoren geplukt. Daarnaast weegt de dienstensector nu veel harder door in de economie. Heel wat diensten, zoals zorg, zijn per definitie moeilijker te automati­seren dan industriële processen.

Energie
Gasprijs zal niet snel zakken naar oude niveau

Energie blijft de grote aanjager van de inflatie, en de kans dat dat snel verandert, is niet zo groot. De gasprijs is recent weliswaar sterk gedaald, maar de prijs is nog altijd ruim dubbel zo hoog als een jaar geleden. Doordat de inflatiecijfers het prijsniveau van nu vergelijken met dat van dezelfde maand in het voorgaande jaar, is de langetermijntrend belangrijker dan fluctuaties op korte termijn.

Energiespecialisten achten de kans dat de gasprijs snel weer zakt naar het niveau van voor de oorlog, zo goed als onbestaande. De markt blijft gespannen, en een koudeprik kan de prijs snel weer omhoog jagen.

Ook als Europa erin slaagt de bevoorrading te verzekeren, zal dat tegen een hogere prijs zijn dan toen het gas uit Rusland nog overvloedig stroomde. Pas op het ­moment dat de gasprijs op jaar­basis niet gestegen is, zal het effect op de inflatie uitvlakken. In het beste geval­ zal dat pas in de loop van volgend jaar het geval zijn. Voor de berekening van de inflatie zijn vooral de tarieven van de leveranciers van belang. Die hanteren uiteenlopende manieren om de markt te volgen, bijvoorbeeld door een driemaandelijks gemiddelde als uitgangspunt te nemen of zich te baseren op prijzen voor levering in de toekomst.

De kosten van elektriciteit zijn sterk verbonden met die van gas, omdat gascentrales de prijs zetten. Ook daar zal niet snel verandering in komen. De Europese Unie heeft grote moeite om tot overeen­stemming te komen over maat­regelen die de gas- en elektriciteitsprijs zouden moeten beteugelen. Het pakket maatregelen dat nu op tafel ligt, zal mogelijk excessen in de prijsvorming afvlakken, maar geen structurele prijsverlaging ­veroorzaken.

Tegelijk dreigt de stijgende prijs van andere grondstoffen de ­inflatie verder te stuwen. Motorbrandstoffen dreigen volgend jaar duurder te worden, doordat dan het Euro­pese importverbod ingaat op Russische olie die per schip wordt aangevoerd. In februari ­komen daar ook afgewerkte producten zoals diesel bij. De vrees voor mogelijke tekorten kan de prijs voor diesel en stookolie omhoog jagen. De olieproducerende landen die zich hebben verenigd in Opec+, lijken niet van plan te zijn om de olieprijs ver te laten zakken. Ze kunnen de prijs manipuleren door meer of minder op te pompen. Dat de prijs van olieproducten de inflatie zal dempen, lijkt dus niet zo waarschijnlijk.

eurokoers
Euro krijgt klappen van dollar

De Amerikaanse dollar heeft het afgelopen jaar gestaag waarde gewonnen ten opzichte van de euro. Een jaar geleden kostte een dollar iets meer dan 85 eurocent, gisteren was dat meer dan een euro. Een koersstijging met 18 %. Dat verschijnsel zet in Europa een turbo op de stijgende prijzen van fossiele energiebronnen, want die worden in dollar uitgedrukt. Ook al zou de prijs van olie dus een jaar lang constant gebleven zijn, dan moeten Europeanen toch 18 % meer euro’s neerleggen voor hetzelfde vat olie.

Het effect van de stijgende dollar is ook zichtbaar in de prijs van Apple-producten. De iPhone 14 wordt in Europa 12 % duurder dan de iPhone 13, terwijl de prijs in de Verenigde Staten niet stijgt. Ook iPads werden in Europa duurder, maar niet in de VS. Het ­gewicht van die producten in de korf producten en diensten die de inflatie bepaalt, is weliswaar veel geringer dan die van brandstoffen. Maar de beslissing maakt duidelijk dat de prijsontwikkeling in Europa kan afwijken van die in de VS.

Agressief beleid

De kans dat er snel een einde komt aan de opmars van de dollar, is niet zo groot. De voornaamste oorzaak ervan is dat de Amerikaanse centrale bank de rente sneller en krachtiger heeft opgetrokken dan de Europese evenknie. De Federal Reserve heeft de rente in de loop van dit jaar met 3 procentpunt opgetrokken, terwijl de ECB het tarief met maar 2 procentpunt heeft ­verhoogd. De Europese beleids­rente bedraagt vanaf volgende week 1,50 %, de helft van wat de Fed rekent. De Fed heeft dus een voorsprong opgebouwd en zal haar agressieve beleid voortzetten tot de inflatie voldoende beteugeld is.

Ook de internationale handelsstromen werken de appreciatie van de dollar in de hand. De handels­balans van de Europese Unie is drama­tisch verslechterd doordat de prijs van geïmporteerde brandstoffen is gestegen. In de VS doet zich het omgekeerde effect voor: de tankschepen vol peperduur gas die richting Europa vertrekken, ver­beteren de Amerikaanse handelsbalans juist. De VS profileren zich steeds meer als een belangrijke energie-exporteur. De vraag naar dollars neemt daardoor toe, terwijl die naar euro’s daalt.

De dure energie maakt Europese fabrieken ook minder concurrentieel. Dat is het beste te zien op de markt voor ammoniak, een grondstof voor kunstmest. De ­Europese fabrieken lagen deze zomer stil omdat ze onrendabel waren, de Amerikaanse draaiden op volle toeren. Minder export voor de EU, meer voor de VS. Ook dat kan een invloed hebben op de koers.

Nieuwe contracten
Prijsstijgingen met uitstel

‘Prijsdruk in de pijplijn’ is de minst bekende bron van inflatie. Toch kan het een onzicht­bare reden zijn waarom de inflatie de komende maanden minder snel zakt dan gehoopt. Het komt erop neer dat het soms lang kan duren voor de hogere prijzen doorsijpelen in de productieketen.

Bedrijven beschikken vaak over allerlei contracten die hun ­leveranciers tegen verschillende prijsvoorwaarden en termijnen ­afgesloten hebben. Sommige bedrijven hebben bijvoorbeeld nog altijd spotgoedkope langetermijngascontracten. Bij de hernieuwing van het contract komt er sowieso een veel duurder tarief. Dus hoewel de gasprijs in de voorbije maanden flink gezakt is, zullen heel wat bedrijven hun gasfactuur de komende zes maanden nog altijd zien stijgen.

Geert Langenus, macro-econoom bij de Nationale Bank, verwees op de laatste persconferentie van de Economic Risk Management Group (ERMG) naar het fenomeen als mogelijke verklaring waarom bedrijven in België volgens een enquête verwachten dat ze ook volgend jaar de inflatie fors zien oplopen. Meer dan 70 % van de bedrijven in de horeca, ­voedings- en retailsector gaat uit van stevige prijsverhogingen bij de leveranciers de komende zes maanden.

Duurdere supermarkt

Niet alleen energie wordt op lange termijn gekocht. Bedrijven kopen tal van grondstoffen en onder­delen bij hun leveranciers met ­langetermijncontracten waarin een bepaalde­ prijs vastgelegd wordt. Dat gaat van landbouw­gewassen over verpakkingsmateriaal tot houten paletten. Ook daar hebben bedrijven vaak nog oude contracten met oude, lage prijzen, die de komende maanden vervallen.

In de voedingssector worden de contracten met de supermarkten bijvoorbeeld traditioneel op het einde van het jaar onderhandeld. Veel voedingsbedrijven vinden dat hun gestegen kosten onvoldoende verrekend zijn in hun verkoop­prijzen aan de supermarkten, waardoor ze zich verplicht voelen om bij de nieuwe onderhande­lingen hogere prijzen aan de supermarkten aan te rekenen, die die prijzen ongetwijfeld voor een deel aan de klant zullen doorrekenen.

Ook in tal van andere sectoren worden tarieven een keer per jaar vernieuwd – meestal rond het jaareinde – en zal pas over enkele maanden de forse inflatie van de voorbije maanden doorgerekend worden.

Regeringsbeleid
Het beleid helpt ook al niet

Terwijl centrale banken de economie proberen af te remmen, doen de meeste regeringen in Europa het tegendeel. Door vele miljarden te besteden aan maatregelen die de inflatiepijn voor huishoudens verzachten, ­hopen ze de koopkracht op peil te houden. Maar daardoor maken ze het de centrale banken net moei­lijker om hun doel te bereiken.

Tijdens de coronapandemie trokken centrale banken en regeringen aan hetzelfde zeel: alles uit de kast halen om te voorkomen dat de economie zou instorten. Maar nu, tijdens de energiecrisis, werken beide partijen elkaar tegen. Terwijl de renteverhogingen van de centrale banken de economie afremmen, werken de miljardeninjecties van de regeringen juist stimulerend. Door die injecties blijft de koopkracht van de huishoudens immers op peil, waardoor de vraag naar producten en ­diensten kunstmatig hoog blijft.

In België is het effect nog groter dan in andere landen, omdat koopkrachtbehoud al via de indexering van de lonen en uitkeringen wordt gegarandeerd. Alles wat er nog ­bovenop komt, werkt stimulerend.

De economen Gert Peersman (UGent) en Joris Wauters (Nationale Bank) publiceerden onlangs een onderzoek waaruit blijkt dat heel wat van de stimuleringsmiljarden op spaarboekjes terecht kunnen komen. De inkomsten van bijna ­alle huishoudens stijgen mee met de inflatie, maar ze krijgen er deze winter nog eens een basispakket energie van bijna duizend euro bovenop. Vooral de hoge inkomens worden overgecompenseerd, schreven Peersman en Wauters.

Ook de lagere btw werkt inflatoir, want zonder die maatregel zou de vraag naar energie sterker ­terugvallen. Daardoor blijft de prijs voor energie hoog. ‘De krachtige begrotingsmaatregelen kunnen de onderliggende inflatie ­ondersteunen, iets wat de ECB niet graag ziet gebeuren’, schreef de denktank Oxford Economics ­vorige maand al. ‘De verschui­vingen in het begrotingsbeleid zouden wel eens een grotere ­belemmering kunnen zijn voor een dalende inflatie­ dan de energieschok, een dreigende loon-prijsspiraal of de ontwikkeling van de grondstof­prijzen.’

De Bank voor Internationale ­Betalingen trok onlangs eenzelfde conclusie: ‘Veranderingen in het beleid die de begrotingsdiscipline beperken en een hoge schuld meer aanvaardbaar maken, kunnen ­risico’s meebrengen op een hogere inflatie.’

DECOCK, S. Waarom strijd tegen inflatie zo moeilijk is. De Standaard, 29 oktober 2022, 32.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo