Inflatie en rente leiden tot ongekende obligatiecrash

De centrale bankiers moeten harder op de rem om de stijgende inflatie in te tomen. De slachtoffers van de ­dalende obligatiekoersen zitten overal.


1 Wat is er aan de hand?

De boosdoeners zijn de oplopende inflatie en de verwachting dat centrale bankiers er harder door op de rem moeten staan dan lange tijd is ingeschat. Volgens het Amerikaanse ministerie van Arbeid is de inflatie in maart verder opgelopen tot 8,50 % tegenover maart van vorig jaar. Dat is de snelste prijsstijging sinds december 1981. De inflatie stijgt door een combinatie van hogere energieprijzen en voedselprijzen, verstoorde aanvoerlijnen en een nog altijd vrij grote vraag. De kerninflatie, zonder de volatiele energie- en voedselprijzen, steeg met 6,50 %, tegenover 6,40 % een jaar eerder.

Vorig jaar was de hoop dat de inflatie-opstoot van voorbijgaande aard was. Maar door de oorlog in Oekraïne en de lockdowns in China blijven de aanvoerlijnen langer verstoord en zullen we minstens langer moeten wachten voor de inflatie opnieuw naar de gewenste 2,00 % zakt. De markten geloven vooralsnog dat zo’n afkoeling kan zonder economische recessie. Volgens Bank of America is het pessimisme over de economische groei in de VS nu het hoogst sinds 2008.

Bij veel beleggers leeft de vrees dat de Amerikaanse centrale bank te hard op de rem zal staan. De Federal Reserve zou forser en frequenter de rente verhogen. De gevolgen voor de financiële markten uiten zich nog. Beleggers zitten nog zwaar in aandelen, wat betekent dat ze verwachten dat een recessie kan vermeden worden. Ze waren gisteren al blij dat de Amerikaanse inflatie niet nog meer was doorgeschoten. Dat nam even wat druk weg van cyclische aandelen.

2 Obligatiehouders grootste verliezers

De grootste klappen vallen sinds enkele maanden bij de obligatiehouders (die door een obligatie of schuldpapier te kopen, geld ­lenen aan een bedrijf of overheid tegen een bepaalde rente, red.). Op het hoogtepunt van de corona­crisis bedroeg de Amerikaanse lange rente 0,50 % en was de Duitse lange rente stevig negatief (-0,85 %). Wie toen kocht, incasseert de zwaarste verliezen. De vuistregel is dat het procentueel verlies dat obligatiehouders incasseren, gelijk is aan de stijging van de rente vermenigvuldigd met de (resterende) looptijd van de obligatie.

In de VS, waar de rente vooruit is gelopen op die in Europa, beleven ze de grootste obligatiecrash sinds 1994. Toen was er sprake van een aantrekkende groei van de Amerikaanse economie én een stijgende inflatie. Wie in augustus 2020 Amerikaans staats­papier kocht met een looptijd van 10 jaar, zit ondertussen op een verlies van 17,00 %.

Frank Vranken, hoofdstrateeg van Edmond de Rothschild, denkt dat de verliezen nog verder kunnen oplopen. ‘De Amerikaanse centrale bank heeft de wil om de reële rente van obligaties ­boven nul te duwen. Men wil de indruk wegnemen dat men achter de curve aanloopt.’ Vranken verwacht ook nog bijkomende koersverliezen doordat er in de VS minder vraag naar woon­krediet zal zijn. Die woonkredieten worden afgedekt door staatsobligaties te kopen. Als er minder woonkrediet gevraagd wordt, moet er ook minder ingedekt worden via staatsobligaties.

De Amerikaanse tienjaarsrente is opgelopen tot 2,82 %. Vranken verwacht dat die rente de kaap van 3,00 % zal nemen. Anderen zien ze nog hoger gaan. De Duitse rente op tien jaar is ­ondertussen al met 160 basispunten gestegen van -0,80 % naar +0,80 %. De Belgische rente staat op 1,36 %, of het hoogste peil sinds 2014.

Het grote verschil met de ­obligatiecrash in 1994 is dat ­obligaties toen nog een aantrekkelijke coupon uitbetaalden. De lange rente was toen 5,80 % hoog. Dat vormde ook een buffer tegen de inflatie. Zo’n buffer is er nu niet. Obligatiehouders zien de koers van hun obligaties kelderen en wat ervan rest, wordt door de inflatie nog eens uit­gehold.

3 Defensieve spaarders krijgen klap

‘De slachtoffers van de ­dalende obligatiekoersen zitten overal’, zegt Luc Aben, hoofdeconoom bij Van Lanschot. Spaarders die eind vorig jaar wat geld van hun spaarboekje versasten naar fondsen die het etiket defensief hadden, komen mogelijk bedrogen uit, zegt Aben. ‘Het aanlegtarief om aan te meren in een veilige haven kan te duur zijn voor de bescherming die je krijgt’, zegt de econoom. In defensieve fondsen zitten meer obligaties en wie die eind vorig jaar kocht, kocht op een ogenblik dat de prijzen heel hoog waren. Verzekeraars, die sinds de financiële ­crisis minder in aandelen mogen beleggen, zien hun obligaties ook minder waard worden. Anderzijds dalen hun toekomstige pensioenverplichtingen ook in waarde, waardoor hun solvabiliteit verbetert, zegt Philippe Neyt, voorzitter van Pensioplus. Veel institutionele beleggers hebben de looptijd van hun obligaties verkort en hebben meer gespreide portefeuilles dan voorheen.

Aben wijst erop dat er geen sprake is van een systemische crisis in de obligatiemarkt. ‘Ook de spreads, het renteverschil tussen bedrijfsobligaties en staatsobligaties, zijn nog vrij laag. Het probleem voor veel obligatiehouders is dat het einde van de bijsturing in de markt nog lang niet voorbij is. Ook Aben verwacht dat in Europa de rente verder zal oplopen.

4 Pensioenspaarder

De individuele pensioenspaarder beleeft een moeilijk jaar. Sinds de start van het jaar bedragen zijn verliezen ­ongeveer 7,00 %. Aandelenfondsen deden het nog iets slechter. ­Aandelen zullen nóg dalen als de vrees groeit dat bankiers niet ­slagen in een zachte landing.

DENDOOVEN, P. Inflatie en rente leiden tot ongekende obligatiecrash. De Standaard, 13 april 2022,
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo