Alsof de elektrische auto nog niet duur genoeg was

Wie een elektrische auto van Nio wil kopen, een van de Chinese tegenhangers van Tesla, zal dieper in de buidel moeten tasten. In mei trekt de fabrikant de prijs van drie elektrische SUV’s op met 10.000 yuan (1.443 euro). Oorzaak zijn de stijgende grondstofprijzen, en dan vooral die van materialen om batterijen mee te maken. Het is niet voor het eerst dat we dit horen. Andere Chinese merken als Xpeng en Li Auto trokken de prijzen ook al op.

Ze vervoegen daarmee Tesla, dat de prijzen van zijn wagens vorige maand met vijf tot tien procent verhoogde. De goedkoopste Tesla, een model 3, kost voortaan net geen 47.000 dollar. Daarmee lijkt de doelstelling van het bedrijf – een Tesla onder de 35.000 dollar – verder weg dan ooit. Ook Tesla verwees naar stijgende grondstofprijzen, zoals die van nikkel, aangevuurd door de oorlog in Oekraïne. Andere fabrikanten, zoals VW, kondigden nog geen prijsverhogingen aan. Volgens experts ontspringen zij nog even de dans, wellicht omdat ze contracten op langere termijn hebben lopen. De vraag is hoe lang dat hen nog uit de wind zet.

En dat terwijl elektrische auto’s al zo duur zijn. In februari riep de Belgische autofederatie Febiac de overheid nog op om elektrische auto’s te subsidiëren, omdat ze anders te duur blijven voor de consument die binnenkort door de overheid wordt gedwongen om helemaal elektrisch te gaan rijden.

Wordt de kloof met de klassieke wagen zo nóg groter? Misschien toch niet. Want ook bij auto’s met verbrandingsmotoren zullen de stijgende grondstofprijzen zich laten voelen. Kijk naar palladium, dat wordt gebruikt in katalysatoren. Naar schatting een derde ervan komt uit Rusland. En steeds strengere uitstootnormen, zoals Euro 7, maken klassieke wagens almaar moeilijker – en duurder – om te ontwerpen en te produceren. Tegelijk moet de schaalvergroting van de productie van e-auto’s vroeg of laat tot kostenvoordelen leiden. Matthias Schmidt, een gezaghebbende Duitse auto-analist, verwacht dat de prijzen van klassieke en batterij-elektrische auto’s elkaar rond 2027 zullen kruisen.

Tegelijk helpt het tankstation de elektrische auto verder vooruit. Daar swingen de prijzen van benzine de pan uit. En het ziet er niet naar uit dat daar snel verandering in komt. Rijden op elektriciteit kost meestal minder. Ook vergt zo’n e-auto minder kostelijke onderhoudsbeurten. Autofabrikanten verwijzen daarom graag naar de ‘total cost of ownership’ van een elektrische wagen: de kostprijs over de hele levensduur. Daar zouden e-auto’s het steeds vaker halen van hun klassieke tegenhangers.

Maar zoals het vandaag met alles lijkt te zijn: goedkoop zal het toch niet meer worden. Of het nu klassiek of elektrisch is. ‘De dagen van goedkoop autorijden zijn voorbij’, zegt Schmidt. Het zal nieuwe zakenmodellen ingang helpen vinden, die hij de ‘Spotifycation’ van het autobezit noemt: een abonnement om een auto te gebruiken, eerder dan een auto bezitten, zal gemeengoed worden. Een toekomst waar die andere revolutie, van zelfrijdende wagens, naadloos op aansluit. Waardoor we eerder een zelfrijdende taxi zullen bestellen dan nog een duur blok staal te kopen.

LEMMENS, K. Alsof de elektrische auto nog niet duur genoeg was. De Standaard, 12 april 2022, 20.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo