“Alle merken doen aan dumping, van Primark tot Burberry”

40.000 ton (nieuwe) kleding belandt jaarlijks in Chileense woestijn

Hallucinante beelden zijn het: de Atacamawoestijn in Chili wordt vervuild door tienduizenden tonnen gedumpte kleding, amper of zelfs nooit gedragen. De verantwoordelijken? Alle kledingmerken, van de spotgoedkope fast fashion tot de superdure. Maar ook overheden kunnen meer doen om deze sociaal-ecologische ramp een halt toe te roepen. En wij, als consumenten, moeten dringend herzien hoe we met kleding omgaan.
Al jarenlang verwerkt Chili kledij die door Europeanen en Amerikanen amper of niet werd gedragen. Een deel ervan kopen lokale handelaars voor een schijntje per container op. Zij sorteren wat nog verkocht kan worden, maar het merendeel wordt niet aan de man gebracht. Wegens de chemische stoffen in de kleding — gebruikt om bijvoorbeeld kleuren te fixeren, met vaak een hormoonverstorende werking — wordt die geweigerd op stortplaatsen en eindigt ze in de zogenaamde ‘vrije zone’. Niemand wil immers de kosten van het verwerken dragen.

Zo belandt twee derde van de 59.000 ton kleding die jaarlijks in Chili aankomt in de woestijn. Wereldwijd wordt jaarlijks naar schatting 92 miljoen ton textiel weggegooid en slechts 1,00 % daarvan wordt gerecycleerd. De kleding is niet biologisch afbreekbaar, de giftige stoffen die in de productie worden gebruikt, komen in de bodem, het grondwater, de lucht en de oceanen terecht.

Microplastics

“De Chileense woestijn is slechts één voorbeeld. Ook in landen als Kenia, Ghana en Zambia komt textiel — ingevoerd via onder meer textielbakken of liefdadigheidsorganisaties die het in hun tweedehandswinkels niet verkocht krijgen — op stortplaatsen terecht”, weet Sarah Vandoorne, journaliste en auteur over ‘fair fashion’ en duurzaamheid. “Dat textiel wordt vaak verbrand, waarbij allerlei schadelijke stoffen vrijkomen. Kleding bevat veel polyester, die microplastics komen ook in het milieu terecht. Of de kleding wordt in zee gegooid. Op Ghanese stranden spoelt massaal textiel aan.”

Wie voor deze milieubelastende verspilling verantwoordelijk is? Spontaan denken we aan de zogenaamde ‘fast fashion’ die ketens zoals Primark en H&M verdelen: merken die danig concurreren op het vlak van volume, prijs en snelheid dat er elke week wel een nieuwe collectie spotgoedkope kleding in de winkels ligt of online aangeboden wordt. “Maar ook luxemerken zoals Burberry weten geen blijf met hun onverkochte kleding. Die verbrandden ze, want mocht die op de tweedehandsmarkt belanden, is dat schadelijk voor hun imago. Alle merken gaan in de fout, van spotgoedkoop tot peperduur”, weet Vandoorne.

Maar ook overheden kunnen meer doen om de kledingindustrie bij te sturen. Tatiana De Wée is coördinator van de Belgische tak van de internationale organisatie ‘fashion revolution’, die ijvert voor een transparante mode-industrie die mens en natuur spaart. “Overheden kunnen kledingmerken voorwaarden opleggen inzake werkomstandigheden en milieu-impact. Op Europees vlak zou eind dit jaar een textielstrategie moeten klaarliggen. De Europese Commissie zet vooral in op ‘due diligence’, de zorgplicht die producenten hebben. Komen ze die niet na, riskeren ze boetes. Die zorgplicht kan ook in nationale wetgeving opgenomen worden.” Met de Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV) — bedoeld om de transitie naar een circulaire economie in de EU te ondersteunen — kunnen overheden ook merken opdragen om onverkochte kleding op een verantwoorde manier te verwerken. “Maar daarmee is nog veel ‘greenwashing’ mogelijk”, zegt Vandoorne. “Kledingketens doen het zogezegd goed wanneer ze kleren terugnemen, maar ze geven in ruil een bon waarmee je weer nieuwe kleren koopt.”

Tweedehands

Laat ons ook eens in eigen boezem kijken. Was de aanschaf van die kerst- trui echt nodig, of dat kleedje dat je op één of twee feestjes zal dragen? “Een groot deel van wat in onze kleerkast hangt, dragen we nooit. Dat zegt veel over hoe we kleding naar waarde schatten”, zegt De Wée. “Als er iets mee scheelt, probeer het dan te herstellen. Door de lage prijzen van fast fashion kopen we te snel iets nieuws. Kijk ook niet alleen naar nieuwe kleding, maar ga eens snuisteren in de kast van een vriendin. Probeer te hergebruiken en uit te wisselen. Tweedehandskleding is vaak heel waardevol en kan lang meegaan. Overheden zouden daarrond meer moeten sensibiliseren, zoals ze bijvoorbeeld doen met campagnes om één keer per week vegetarisch te eten.”

Al kan die slinger ook doorslaan, waarschuwt Vandoorne: “Kleding wordt continu doorverkocht via onder meer Vinted, alsof tweedehands de nieuwe fast fashion is. Het is dubbel: enerzijds is het beter kleding door te verkopen of door te geven, maar we doen kledij zo snel van de hand en willen altijd maar nieuwe kleren. We staan er niet bij stil dat het continu doorverkopen van kleding ook milieubelastend transport vergt. Dat doorverkopen zorgt er ook voor dat we geen duurzame relatie opbouwen met wat al in onze kast hangt. We hebben te veel kleren, dat is de basis van het probleem.”

BEERNAERT, L. “Alle merken doen aan dumping, van Primark tot Burberry”. Het Laatste Nieuws, 6 januari 2022, 10.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo