Zorgen over stijgende prijzen nemen toe

De inflatie staat op het hoogste peil in dertien jaar. Dat baart zowel ondernemers als consumenten zorgen, maar de ECB voorspelt dat de prijs­stijgingen volgend jaar zullen afzwakken.

‘We spraken over inflatie, inflatie en inflatie.’ Zo vatte voorzitter Christine Lagarde gisteren de bijeenkomst van de ECB-bestuursraad samen. De centrale bankiers hadden genoeg redenen om zich druk te maken over de stijgende prijzen. De Belgische inflatie steeg in oktober naar 4,20 %, het hoogste peil in dertien jaar. De Spaanse inflatie is in 29 jaar niet zo hoog geweest. In Duitsland werd 4,60 % bereikt, het hoogste peil sinds 1997. De prijzen worden vooral opgestuwd door de dure brandstoffen. In België is aardgas nu 78,00 % duurder dan een jaar geleden. Elektriciteit, benzine en diesel stegen in die periode met 26,00 % in prijs. De gezondheidsindex, waar de aanpassingen van de lonen en de uitkeringen op gebaseerd zijn, kent nu een inflatie van 3,50 %.

Het bedrijfsleven maakt zich zorgen. Ondernemingen verwachten dat de prijzen nog verder stijgen, zo bleek uit een enquête van werkgeversorganisatie Voka. ‘Onze bedrijven zijn bijzonder ongerust over deze situatie. De combinatie van duurdere grondstoffen en hogere lonen tast onze groei aan’, aldus topman Hans Maertens. Ook consumenten zijn ­bezorgd. Sinds 1993 hebben de ­inwoners van de eurozone zich nooit zoveel zorgen gemaakt over stijgende prijzen als nu, blijkt uit gegevens van de Europese Commissie. Niet alleen moeten ze meer betalen voor van alles en nog wat, ook vreet de inflatie hun spaargeld steeds sneller aan.

‘We weten dat dit een bron van zorg is voor de Europese burgers’, erkende de ECB-voorzitter. Toch is de bank niet van plan om snel actie te ondernemen, zei Lagarde gisteren, nadat de bankiers zich over de kwestie hadden gebogen. Ze denken dat de prijsstijgingen in de loop van volgend jaar vanzelf weer zullen afzwakken. ‘Het duurt alleen wat langer dan we dachten.’ De oorzaken van de hoge prijzen zijn immers tijdelijk, legde Lagarde uit. De ontwrichtingen van de aanvoerketens zullen verdwijnen, zodra vraag en aanbod weer in evenwicht zijn. De energieprijzen zullen eveneens stabiliseren of dalen, meent de ECB, en ook enkele technische elementen, zoals het effect van de gewijzigde btw in Duitsland, zullen de inflatie weer doen kalmeren.

Onbeheersbare spiraal

Lagarde beseft dat haar interpretatie niet door iedereen gedeeld wordt. In andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Canada, nemen de centrale banken wel actie om de inflatie in toom te houden. Ze kopen minder obligaties op of stellen een renteverhoging in het vooruitzicht. ‘Maar dat zijn landen met andere economische kenmerken dan de eurozone’, zei Lagarde. De ECB is wel van plan om het speciale pandemie-programma in maart volgend jaar stil te leggen, zoals gepland.

Heel wat economen denken dat de oorzaken van de stijgende inflatie weliswaar voorbijgaand zijn, maar dat intussen een onbeheersbare spiraal op gang kan zijn gekomen, waarbij looneisen en prijsverhogingen elkaar in de hand werken. Maar de ECB ziet daar vooralsnog geen aanwijzingen voor. ‘We houden dat nauwkeurig in de gaten, maar we zien geen reden om aan te nemen dat er via looneisen een tweede ronde van prijsverhogingen ontstaat’, verklaarde Lagarde.

Ze bracht in herinnering dat er nog 2 miljoen Europeanen minder aan de slag zijn dan voor de pandemie. ‘Er is dus nog heel wat ongebruikt potentieel.’ Ook de dreiging van stagflatie – hoge inflatie gecombineerd met lage groei – wees ze van de hand. ‘We zien geen lage groei, integendeel, de economie is zich volop aan het herstellen.’ De Belgische economie groeide de ­afgelopen 12 maanden met 4,70 %, maakte de Nationale Bank gisteren bekend. Daarmee is het niveau van voor de pandemie opnieuw overschreden.

Andere inschattingen

Maar zelfs de financiële markten zijn het niet met de ECB eens. De koers van afgeleide renteproducten impliceert dat beleggers gokken op een renteverhoging in de loop van volgend jaar. Zij denken dus dat de inflatie zo hardnekkig zal blijken te zijn, dat de ECB sneller dan gepland moet ingrijpen. ‘Het betekent ofwel dat ze ons beleid niet begrijpen, ofwel dat ze andere inschattingen maken’, zei de voorzitter.

Oplopende inflatie weegt op loonoverleg

De stijgende inflatie doet zowel verzekeraars als bankiers aan de handrem trekken bij het loonoverleg.

De oplopende inflatie die in België via het mechanisme van de loonindexering automatisch leidt tot hogere lonen, maakt steeds meer werkgevers ongerust. Bij Assuralia, de branche-organisatie van de verzekeringssector, zijn de loononderhandelingen afgesprongen. De oplopende inflatie was volgens vakbonden én werkgevers een struikelblok. Assuralia ziet het niet zitten om boven op de inflatie nog eens 0,40 % recurrente loonsverhoging te geven. Dat zou het probleem van de stijgende loonkosten als gevolg van de oplopende inflatie ­alleen maar doen toenemen.

Assuralia hoopt via alternatieve voorstellen tot een ­akkoord te komen. Het bleek ook maar bereid een coronapremie van 250 euro netto te betalen, waar het in sommige bedrijven om 500 euro gaat.

De vakbonden hebben alvast een stakingsaanzegging ingediend die vanaf 8 november tot acties kan leiden. Bij de politievakbonden zeggen ze zelfs te gaan staken. Ze hebben hun stakingsaanzegging geactiveerd, omdat reële loon­opslag uitblijft. Volgens de vakbonden wachten ze daar nu al twintig jaar op.

Winkeliers

De stijgende inflatie zet ook de onderhandelingen in de banksector op scherp. Gisterochtend zaten vakbonden en Febelfin, de sectororganisatie van bankiers, opnieuw rond de tafel, nadat het loonoverleg eerder mislukt was. Bij de winkeliers probeerden vakbonden en werkgevers gisteren te landen. De lonen van het winkelpersoneel zijn minder hoog dan bij de banken en verzekeringen. ‘Het probleem bij ons is dat het moeilijk is een gemene deler te vinden’, zei vakbondsverantwoorde­lijke Kristel Van Damme (ACV Puls). Sommige winkels ­kregen zware klappen door de lockdown, voor andere betekende het extra inkomsten.

De inflatie maakt werkgevers ongerust. ‘We stevenen af op een loonindexering van 4,00 tot 4,50 % over twee jaar’, zegt Edward Roosens, hoofdeconoom van het VBO. Dat terwijl verwacht was dat het 2,80 % zou zijn. De ­afspraak was om boven op die 2,80 % maximaal 0,40 % reële loonstijgingen toe te staan. Maar de lonen dreigen veel meer de hoogte in te gaan zonder dat daarom sprake is van reële loonstijgingen. ‘In 2023 zal het zaak zijn om een indexsprong door te voeren om de aangetaste concurrentiepositie te herstellen’, zegt Hans Maertens van Voka.

MOOIJMAN, R. Zorgen over stijgende prijzen nemen toe. De Standaard, 29 oktober 2021, 3.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo