Afhankelijkheid van Chinese import maakt België kwetsbaar

België is voor 159 producten bijzonder afhankelijk van Chinese import. In zeven gevallen gaat het om ‘kritieke’ goederen die raken aan onze nationale veiligheid of cruciaal zijn voor grote productielijnen in de farma en de chemie.

De essentie

  • Voor de invoer van bepaalde (chemische) producten is België zeer afhankelijk van Chinese invoer.
  • Dat brengt kwetsbaarheid met zich mee. Toevoerlijnen kunnen om diverse redenen afgesneden worden.
  • Europa vraagt de lidstaten na te denken over ‘strategische autonomie’. België heeft nog geen plan.

 

Afhankelijkheid

Voor 159 goederen kan ons land amper zonder invoer vanuit China. Vooral voor ‘organische chemicaliën’ is de afhankelijkheid van China groot, blijkt uit een studie van de Inter-Parliamentary Alliance on China (IPAC) die De Tijd kon inkijken. IPAC verzamelt parlementsleden uit een reeks voornamelijk westerse landen.

Zeven goederen zijn extra gevoelig omdat ze raken aan de nationale veiligheid van België of cruciaal zijn voor grote productie- en industrielijnen. Het gaat onder andere over halogeenderivaten, bepaalde zuren en magneten. Verschillende daarvan zijn basisbouwblokken voor de chemie- en de farmasector. Ze worden gebruikt in de cosmetica, maar ook als koudemiddel, oplosmiddel, drijfgas en voor het maken van plastic.

Jonathan Holslag, professor aan de VUB, is niet verbaasd over de Belgische afhankelijkheid van China. ‘Wel is het een teken aan de wand dat het om chemische en farmaceutische industrie gaat. Die sectoren worden belangrijker voor China en de productieketens verschuiven deels naar daar.’ Ook de Europese Unie is voor bepaalde chemische stoffen sterk afhankelijk van Chinese invoer.

Voor België zijn de chemie en de farma bovendien cruciale sectoren, goed voor 4,30 % van de economische activiteit. ‘Het klopt dat China aan belang wint en dat is in de chemische sector niet anders’, zegt Gert Verreth, de woordvoerder van Essenscia, de federatie van de chemische industrie. ‘Voor bepaalde basischemicaliën kan zeker sprake zijn van een bepaalde afhankelijkheid.’ Al is er een kanttekening. ‘We voeren als sector meer uit naar China dan dat we invoeren. Dat speelt ook mee in de relatie.’

Economische chantage

De afhankelijkheid is niet zonder risico. Het biedt Peking de mogelijkheid om de beschikbaarheid te beïnvloeden, bijvoorbeeld bij een conflict of bij politieke spanningen. Ook een verstoring van de vraag of grote crisissen kunnen tot een knik of een onderbreking van de mondiale toeleverketens leiden, waardoor essentiële producten minder beschikbaar worden.

De coronacrisis zette die uitdaging op scherp. Plots waren er tekorten aan beschermingsmateriaal zoals mondmaskers. De wereldwijde gevolgen van het chiptekort zijn nog altijd merkbaar.

‘Het risico is in theorie groot’, zeg Sven Biscop, onderzoeker aan het Egmontinstituut. ‘De controle over toevoerlijnen kan worden gebruikt voor economische druk of chantage.’ Toch is het koffiedik kijken wat dat in de praktijk kan geven. ‘Als China dat zou durven, maakt het zich weinig populair als handelspartner. Bovendien zou de EU reageren als een van haar lidstaten geviseerd zou worden. Het is zeker een hefboom, maar een die China slechts heel omzichtig kan gebruiken.’

De importafhankelijkheid is slechts een deel van het verhaal. ‘De uitdaging gaat veel breder’, zegt Holslag. ‘Wat met de Chinese investeringen in België? De energieafhankelijkheid? Het economisch-strategisch spel met chips? Of kijk naar de luchthaven in Luik en de zeehaven in Zeebrugge. Die draaien voor 80,00 % op Chinatrafiek. Zonder China overleven ze niet. Als we grondig zicht willen op de Belgische en Europese strategische afhankelijkheid van China, is een stevige oefening nodig.’

‘België treuzelt’

Die oefening is bezig. Na de coronacrisis groeide in Europa het besef dat een assertievere aanpak nodig is. ‘Strategische autonomie’ is het nieuwe buzzword. Met andere woorden: hoe worden we minder afhankelijk van Azië voor cruciale goederen? Er wordt nagedacht over de diversificatie van productie- en bevoorradingsketens, strategische voorraden en een relocatie naar Europa. De kwestie is ideologisch gevoelig: laten we de vrije markt zijn gang gaan of trekken we een meer protectionistische kaart?

Europa moedigt de lidstaten aan een visie uit te werken. 18 van de 27 lidstaten hebben dat. België nog niet. Het dossier ligt bij federaal minister van Economie en Werk Pierre-Yves Dermagne (PS). ‘Het proces loopt’, zegt het kabinet. ‘De FOD Economie brengt de strategische afhankelijkheden van ons land beter in kaart. Die worden in september 2021 openbaar.’

Voor Els Van Hoof, Kamerlid van CD&V en lid van IPAC, duurt het veel te lang. ‘België treuzelt. De discussie gaat al even mee. Dat verschillende bestuursniveaus verantwoordelijk zijn, maakt het moeilijk, maar deze cijfers tonen aan dat het dringend is.’

Van Hoof vraagt de Belgische afhankelijkheid van China en andere autoritaire staten in sleutelsectoren te verminderen. ‘Dit heeft niets te maken met paranoia en protectionisme. Wel met een evenwichtige handelsrelatie en minder kwetsbaarheid.’

Biscop onderschrijft de nood aan differentiatie, zeker als sectoren raken aan de nationale veiligheid. Daarnaast vindt hij dat we dringend moeten nadenken over sectoren waar België een technische voorsprong heeft. ‘Geven we unieke expertise zomaar uit handen? In het verleden hebben we veel naar andere landen verlegd, vooral omdat het goedkoper was. Het besef groeit dat het doorgeschoten is.’

LAMOTE, S. Afhankelijkheid van Chinese import maakt België kwetsbaar. De Tijd, 3 augustus 2021, 1.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo