Kinderbijslag doet armoederisico amper dalen

De nieuwe Vlaamse kinderbijslag doet het armoede- risico van kinderen niet of nauwelijks dalen. Dat leert een studie van het Planbureau. In Brussel en Wallonië stelt zich hetzelfde probleem.

Sinds de zesde staatshervorming in 2014 is de kinderbijslag regionale materie. Zowel Vlaanderen, Brussel als Wallonië dokterden intussen een eigen systeem uit. Telkens met als uitgangspunt dat er meer aandacht nodig was voor het inkomen van de ouders eerder dan voor het aantal kinderen in een gezin, zoals dat in het oude systeem het geval was.

In Vlaanderen krijgen ouders daarom sinds 2019 een vast bedrag per kind: maandelijks goed 160 euro. Voor wie minder dan 30.000 euro verdient komt hier 50 euro per kind bij. Wie meer dan drie kinderen en een jaarinkomen onder 60.000 euro heeft, ontvangt nog eens 60 euro per kind. In het oude systeem steeg de kinderbijslag per kind naarmate er meer kinderen in een gezin bijkwamen. Ouders kregen ook een hogere toelage naarmate kinderen ouder werden. In Brussel en Wallonië werden gelijkaardige hervormingen doorgevoerd.

Armoederisico

Een studie van het Planbureau leert dat het effect op het armoederisico van kinderen echter heel beperkt is. In Vlaanderen gaat het om een daling met slechts 0,1 procentpunt (tot 7,60 %), in Brussel om 1,1 procentpunt (tot 26,90 %) en in Wallonië om 0,2 procentpunt (tot 15,20 %). “De inkomensverhogingen blijken dus ontoereikend om gezinnen boven de armoedegrens te tillen”, klinkt het. “Voor de meest kwetsbare gezinnen, in het bijzonder grote gezinnen en eenoudergezinnen, blijkt de afname nog minder sterk of is zelfs sprake van een toename in het armoederisico. Dit laatste is het geval voor gezinnen met 4 of meer kinderen in Vlaanderen en Wallonië en voor eenoudergezinnen in Vlaanderen.”

Rol kinderbijslag

Opgroeien in armoede heeft negatieve gevolgen voor de gezondheid van kinderen, hun schoolresultaten en toekomst op de arbeidsmarkt.

De kinderbijslag speelt een erg belangrijke rol in het verminderen van het armoederisico van kinderen, maar de regionale hervormingen lijken dus een slag in het water. “Het grote probleem is dat het basisbedrag veel te hoog ligt. De Vlaamse regering was bang om de middenklasse te raken, maar op die manier is er niet genoeg budget over om een verschil te maken voor wie het echt nodig heeft”, reageert armoedespecialist Wim Van Lancker (KU Leuven). “Men wist dit ook: nog voor de start van de nieuwe kinderbijslag hadden armoedetoetsen dit al aangegeven.”

Volgens Van Lancker is het simpel: je moet meer kinderbijslag geven aan het wie het meer nodig heeft. “Zeker als de analyse van het Planbureau nu leert dat net de grote gezinnen en eenoudergezinnen erop achteruitgaan. Dit zijn de gezinnen die sowieso al een groter armoederisico lopen. Dat is problematisch.” Van Lancker stelt voor om snel een aantal reparaties uit te voeren, bijvoorbeeld een niet-indexering van het basisbedrag van de kinderbijslag. Het geld dat hiermee wordt uitgespaard kan elders ingezet worden. “En op langere termijn kan Vlaanderen bijna niet anders dan het systeem toch te herdenken.”

VAN HORENBEEK, J. Kinderbijslag doet armoederisico amper dalen. De Morgen, 19 mei 2021, 10.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo