Inflatie maakt een comeback

Het tijdperk van de extreem lage inflatie lijkt in 2021 af te lopen. De heropening van de eco­no­mie en de massale stimuli zullen druk zetten op de prijzen, net als bottlenecks in de productie. Maar eco­no­men vrezen niet dat de inflatie uit de hand zal lopen.

Een greep uit de economiepagina’s van deze krant vorige week: de palmolieprijzen stijgen fors, fitnesstoestellen en tuinmeubelen dreigen duurder te worden van­wege peperdure transportkosten, autofabrieken liggen stil door een tekort aan chips, de kersverse Amerikaanse president Joe Biden pompt 1.900 miljard dollar in de economie … Combineer dat alles en de vrees groeit dat schaarste dreigt, waardoor de prijzen wel eens veel sneller zouden kunnen stijgen dan verwacht. Daardoor dreigt na jarenlang zeer stabiele prijzen opnieuw inflatie, een scenario waar economen steeds meer rekening mee houden.

Zo verwacht econoom Paul De Grauwe dat de inflatie dit jaar stijgt en ergens tussen de 2,00 en 4,00 % uitkomt. ‘De belangrijkste reden is dat heel wat gezinnen de voorbije maanden veel minder hebben geconsumeerd en dus meer hebben gespaard. Als alle sectoren heropenen, zullen we wellicht een stevige economische opstoot krijgen doordat mensen een deel van wat ze bijkomend gespaard hebben, zullen uitgeven. Dat zal tot hogere prijzen leiden.’ Op korte termijn speelt ook nog de olieprijs. In maart 2020 kelderde die tot 20 dollar, terwijl de prijs per vat nu al op 55 dollar staat. Vanaf maart speelt het jaar-op-jaareffect, wat automatisch de inflatie omhoogduwt.

Economen verwijzen ook naar de massale stimuli van de overheden, die nog doorlopen op het moment dat de economie volledig heropent. Jason Furman en Larry Summers, twee voormalige economische adviseurs van president Barack Obama, vrezen dat vooral de Amerikaanse economie al die stimuli niet aankan. In The Economist rekende Furman uit dat er ­onder meer door het Biden-plan 300 miljard dollar per maand extra zal worden gespendeerd, terwijl het bbp-verlies door de corona­crisis in november nog maar 80 miljard dollar per maand ­bedroeg. Met andere woorden, de productiekant van de economie zal de enorme extra consumptiegolf niet kunnen volgen, waardoor het risico op hoge inflatie stijgt, meent Furman.

Einde globaliseringsgolf

Daarnaast verwijzen experts ook naar het einde van de globaliseringsgolf, veroorzaakt door handelsoorlogen en de coronacrisis. De globalisering en de productie in lagelonenlanden waren een ­belangrijke factor in de zeer lage ­inflatie in de voorbije decennia.

Een ander probleem zijn de bottle­necks aan de aanbodzijde. Heel wat bedrijven hebben door de coronacrisis stilgelegen, waardoor hun hele productie- en logistiek proces in de war gestuurd is. Als de vraag opnieuw aantrekt, kunnen ze vaak niet volgen, zoals in de chipsector en de containervaart nu duidelijk het geval is. Sommigen vrezen dat hier misbruik dreigt. Bedrijven zouden liever hun prijzen optrekken dan extra capaciteit creëren, zeker in sectoren met weinig concurrentie. Daarnaast is er door de pandemie minder geïnvesteerd, waardoor in sommige sectoren op termijn de productie te laag blijft.

Tot slot zou een faillissementsgolf in bijvoorbeeld de horeca, reis- of eventsector tot gevolg hebben dat het aanbod inkrimpt, waardoor de overlevers hun prijzen fors kunnen optrekken. ‘Alleen al daarom pleit ik voor gulle steunmaat­regelen voor bedrijven om een faillissementsgolf te vermijden’, vult De Grauwe aan. ‘Maar ik denk dat die bottlenecks toch tijdelijk zijn, waardoor de inflatie die ze veroorzaken ook tijdelijk zal zijn.’

Smeermiddel

Moeten we de mogelijke opstoot van inflatie wel erg vinden? Hans Bevers, hoofdeconoom bij Degroof Petercam, maakt zich alvast geen zorgen: ‘Ik hoop dat er eindelijk eens inflatie komt. Europa kampt al jaren met een zwaar chronisch tekort aan inflatie. De Europese Centrale Bank probeert de inflatie naar 2,00 % te duwen en dat lukt haar maar niet.’ Voor economen is milde inflatie het smeermiddel voor een goeddraaiende economie. Inflatie zet aan tot consumeren en investeren, omdat investeringen op die manier sneller terugverdiend worden.

‘In het verleden lag de inflatie veel hoger, zonder dat dit tot problemen leidde. Duitsland, toch het land dat synoniem stond voor ­monetaire stabiliteit, kende in de naoorlogse periode een gemiddeld inflatieniveau van 3,00 % zonder dat er ongelukken van kwamen. Erg hoge inflatie verwacht ik ook niet’, merkt De Grauwe op.

Ook Bevers denkt dat het zal meevallen met de inflatieopstoot. ‘Om langdurig hoge inflatie te krijgen, moet dat via de lonen gaan. Je moet dan jarenlang grote loonstijgingen hebben. Dat zie ik niet gebeuren.’

Bevers ziet wel een slachtoffer: de obligatiehouders, die minwaardes zullen boeken door de stijgende rentes op hun bestaande obligaties. De Grauwe denkt dat de inflatie­opstoot ook tot moeilijke discussies binnen de ECB en andere centrale banken zal leiden. ‘Cruciaal wordt wat de ECB doet. Zal ze liquiditeiten uit de markt durven nemen om inflatie te bestrijden, en daarbij het risico nemen dat ze de economische heropleving in de kiem smoort? Of duldt ze dat de ­inflatie een tijd boven de 2,00 % ligt?’

DECOCK, S. Inflatie maakt een comeback. De Standaard, 25 januari 2021, 18.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo