Massatoerisme is dood, moet het wel verrijzen?

Het toerisme krijgt klappen, maar zal de crisis overleven. Mensen ontdekken nu eenmaal graag nieuwe plekken. Maar stappen we straks weer massaal in een onhygiënisch vliegtuig op weg naar een overvolle attractie of gooien de toeristen het roer radicaal om?

 

Hoe verliep een ­bezoek aan de Taj Mahal vorig jaar? Een lange vlucht, een prijzig ticket, massaal aanschuiven om dan vijf minuten het monument te mogen bezoeken, netjes afgelijnd binnen een wandeltraject met overal camera’s. En hoe beviel een bezoek aan Venetië, de parel aan de kroon van het over­toerisme? Waren de ­gondeliers onvergetelijk omdat ze ­onze ziel veroverden of omdat ze onze portefeuille plunderden?

De reis- en toerismesector denkt al enkele jaren na over deze vragen en had de coronacrisis niet nodig om te beseffen dat er iets niet klopte aan zijn euforische groeiscenario. Er zijn steeds meer toeristen, maar wordt dat bezoek aan de Kinderdijk er beter op als je moet drommen om wat windmolens te bekijken? En hoeveel meer ‘gasten’ kunnen de 119.000 inwoners van Brugge verdragen dan de acht miljoen die jaarlijks hun trapgevels en kanalen komen bewonderen?

In 1950 waren er wereldwijd 25 miljoen internationale toeristen. Dat zijn er vandaag een miljard en tegen 2030 zou dat richting twee miljard gaan. Met binnenlandse toeristen erbij worden dat er 8,4 miljard. Steeds meer mensen willen bezoeken, foto­graferen, proeven, ontmoeten, vergaderen en ontdekken. Dus zijn er alsmaar meer mensen ­nodig die hen vervoeren, entertainen, voeden, bewaken en logeren. Het toerisme maakt vandaag 3,30 % uit van de globale economie. Als je de indirecte impact meerekent, wordt dat 10,00 %.

Het is een mastodont, maar hij staat op fragiele pootjes, want ­orkanen, overstromingen, bosbranden, droogtes, tsunami’s en aanslagen hebben een onmiddellijke impact op de omzet en de ­tewerkstelling. De coronacrisis, die de omzet volgens het internetportaal Statista met bijna 40,00 % zou doen kelderen en 75 miljoen jobs zou kosten in 2020, doet pas goed het besef rijpen dat er iets grondig moet veranderen.

Rekening voor inwoners

‘Toerisme zweert nog steeds bij het traditionele verdienmodel’, zegt expert in overtoerisme Jan van der Borg (KU Leuven). ‘Hoe meer winst een bedrijf maakt, hoe beter. Ook voor bestemmingen geldt nog steeds: hoe meer toeristen, hoe beter. Men concurreert vooral met de prijs en probeert daarom steeds efficiënter te werken. Maar het geld wordt verdiend op de kap van het publieke goed: pleinen, monumenten, stranden, reservaten … De industrie trekt de winst naar zich toe en stuurt de rekening door naar het lokale collectief. Voor de inwoners van de plek is het saldo al te vaak negatief.’

Steeds meer studies toonden de voorbije jaren de verpletterende afdruk aan van het groeiende toerisme op bestemmingen en op de planeet. De grote waterconsumptie en het slordige beheer van afval en afvalwater hebben bestemmingen als Bali, Cancún, Djerba en veel Caraïbische eilanden zwaar aangetast. De directe CO2-uitstoot van het toerisme bedraagt 5,50 % van de globale belasting. De biodiversiteit wordt op steeds meer plaatsen bedreigd. Daar komen de effecten van de klimaatverandering bovenop

En de vraagt blijft toenemen. Nu al levert China 12,00 % van het aantal internationale toeristen (160 miljoen mensen) en ook India is in opmars. ‘En dat is geen volwassen markt’, zegt Van der Borg. ‘Kwaliteit is voor die reizigers minder belangrijk. Als iedereen naar Venetië gaat, moet het wel goed zijn, redeneert zo’n ­toerist, dus boekt hij.’

‘Het is normaal dat bedrijven winst willen maken, maar er is ­regulering nodig’, zegt Paul Peeters, expert in duurzaam toerisme (Breda University). ‘Dat corona nu een pandemie is, hebben we te danken aan de luchtvaart, die veel te lang kon doorgaan met de ziekte te verspreiden op een schaal die anders onmogelijk was. Maar bij het beleid, de burgers en zelfs in het wetenschappelijke onderzoek is er een merkwaardige neiging om de luchtvaart te ontzien. Men onderschat de rol die transport speelt in de verspreiding van epidemieën heel erg.’

Slow tourism

Beelden van mensenmassa’s in Dubrovnik, Bangkok, Delhi en Kirkjubaejarklaustur ­illustreren elke zomer opnieuw dat we van massatoerisme naar overtoerisme afglijden. De grote trend is om de bestemming en de gasten slimmer te managen met ‘big data’, iets wat de komende zomers zeer van pas zal ­komen. En het is ook nodig om meer belastingen te heffen en die eerlijker te verdelen, zodat de lokale gemeenschap en niet de externe bedrijven het geld kan opstrijken.

Maar wil de sector het roer omgooien? Jan van der Borg ziet geen bereidheid. ‘Er is een groeiende beweging die ijvert voor responsible tourism en slow tourism, maar dat zijn nichemarkten. De klassieke reissector is niet op zoek naar een vernieuwend model. De weinige innovaties, zoals de ­mogelijkheid om vliegmijlen af te kopen, gaan uit van milieubewuste consumenten. Daar speelt de sector op in door kostenbesparende maatregelen, zoals het hergebruik van handdoeken, aan te wenden voor een ecovriendelijk imago.’

‘Uit zichzelf zou de situatie niet veranderen,’ erkent Paul Peeters, ‘maar de publieke opinie zet de sector wel onder druk. Onderzoek toonde deze week aan dat 68,00 % van de Nederlanders negatief staat tegenover de luchtvaart, en slechts 1,00 % “heel positief”. In Duitsland wordt 80 miljard in een opwaardering van het spoor gestoken. Dat is geweldig: jonge mensen hebben de trein herontdekt, zozeer zelfs dat iemand het ­vandaag mag uitleggen wanneer hij een vliegtuig neemt. De ­verkoop van internationale trein­tickets groeide de afgelopen twee jaar telkens met een kwart.’

Strand van Oostende

De coronacrisis kan voor die omschakeling een zegen zijn. Misschien gaan we anders reizen. ‘Grote zwakheden worden dezer dagen genadeloos blootgelegd’, zegt Van der Borg. ‘In de sector is er weinig kwaliteitsbesef, bijvoorbeeld wat betreft hygiëne. Dat zal serieus veranderen. Tevens is het zonneklaar dat zo’n enorme ­monocultuur uiterst kwetsbaar is, nu duizenden bedrijfjes over de kop gaan en miljoenen mensen werkloos worden. Maar neem ook het spanningsveld over lokale en open ruimte: de bevolking van Oostende heeft wel degelijk recht op het eerste gebruik van zijn strand, iets waar toeristen tot ­dusver te weinig voor betaalden.’

‘Het belang van de luchtvaart ­binnen de toeristische sector wordt overgewaardeerd’, vindt Peeters. ‘De statistieken van de Wereld Toerisme Organisatie gaan alleen over ­internationaal toerisme. Het binnenlandse toerisme is wellicht ­zeven keer zo groot, maar lastiger te meten. Zo lijkt het alsof de luchtvaart in 55,00 % van het toerisme een factor is, terwijl dat eigenlijk maar 20,00 % is. Maar de over­heden beschouwen de luchtvaart daardoor als het belangrijkste transportmiddel, terwijl ze net zo goed de elektrische auto kunnen promoten als hét toeristische middel. Of de bus.’

Het lulletje

Kunnen we dan niet meer naar Vietnam, of Californië, of ­Tenerife? ‘Dat is een sociaal ­probleem’, zegt Peeters. ‘Als al je vrienden naar Peru gaan, en jij niet, ben je het lulletje. Maar ­bedenk even dat vliegen zo duur wordt dat alleen een elite het kan betalen, zoals koningen vroeger ook onbereikbare privileges hadden. Dan gaan de buren niet naar Vietnam, en valt die spanning weg. Globaal toerisme is iets nieuws, zoals een hoed dragen ooit ook iets nieuws was dat iedereen wilde doen. Misschien gaat ook dit voorbij.’

‘Wat nooit zal verdwijnen,’ zegt hij, ‘is de drang om vanuit je menselijke nieuwsgierigheid andere plekken te verkennen. Maar wie zegt dat je daarvoor altijd ver moet reizen?’

Er zijn veel redenen om aan te nemen dat de reis- en toerismesector zich snel zal herstellen, hoe dramatisch de impact van deze crisis ook is. Eerdere crisissen, zoals de aanslagen in Brussel in 2016, lieten zien dat het publiek snel vergeet. De sector bestaat voor het overgrote deel uit kleine bedrijfjes, die snel overkop kunnen gaan, maar ook snel weer ­verrijzen. De voorbije weken was daarom te horen dat toerisme een grote rol kan spelen in de relance van de wereldeconomie.

Wandelen en fietsen

Maar hoe kunnen we anders reizen? ‘Ik hoop vooral dat we voortaan wat bewuster kiezen, duurzamer reizen, meer respect tonen voor de plekken en inwoners die we bezoeken’, zegt Jan van der Borg. ‘Ik hoop dat we reizen als een sociaal engagement gaan zien. Het was toch een gekkigheid geworden. Twintig euro om naar Malaga te vliegen: waar slaat dat nu op? Kan je je zo’n overvol toestel van Ryanair nog voorstellen na wat nu gebeurd is? We hebben trouwens geen keuze. We zullen de bezoekersstromen veel beter moeten managen.’

‘De grootste groep toeristen zal gauw naar de oude situatie willen terugkeren’, denkt Paul Peeters. ‘Wie snel een aanbod heeft, zal profiteren. ­Misschien schuilt een oplossing in het financiële aspect. Grote ­bedrijven als KLM, Booking.com en Lufthansa vragen steun aan de overheid. Als die daarop ingaat, kan ze voorwaarden stellen: meer duurzaamheid, minder over­exploitatie. En dat de luchtvaart plat gaat zodra een verdacht virus gesignaleerd wordt.’

Ook het publiek kan een rol spelen door duidelijke vragen te stellen, vindt hij. ‘Ik zie hoeveel jonge mensen aan het fietsen en het wandelen zijn. Ik heb jarenlang wandelreizen ­georganiseerd en was daar bijna mee gestopt omdat het publiek uitstierf. Maar een nieuwe generatie ontdekt dat dit een prettige ­levensstijl kan zijn. En de reis- en toerismesector moet zich altijd aanpassen. Anders mist hij de boot.’

Correctie: In de originele versie van deze tekst stond: ‘Een lange trans-Atlantische vlucht, een prijzig ticket, massaal aanschuiven om dan vijf minuten het monument te mogen bezoeken, netjes afgelijnd binnen een wandeltraject met overal camera’s’. Trans-Atlantisch werd geschrapt. Ook stond er dat Brugge 20.000 inwoners heeft, dat zijn er 119.000.

VANTYGHEM, P. Massatoerisme is dood, moet het wel verrijzen? De Standaard, 25 april 2020, 14.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo