Voor 364 miljoen euro aan dashboards voor BMW, Mercedes en Porsche. Met die opsteker keert Recticel het tij in zijn autodivisie. ‘Hoe het interieur aanvoelt, is belangrijker dan het motorgeluid.’
Slechts enkele minuten duurt het voor de robot in de afgesloten cabine voor ons een nieuw dashboard heeft gespoten – zwarte smurrie polyurethaan op een mal. Wanneer het is uitgehard, haalt de operator het als een groot vel van de mal. Hij overhandigt het aan Bart Wallaeys, hoofd onderzoek & ontwikkeling van Recticel. Dit wordt vanaf maart 2017 de huid van het dashboard van de BMW 5. Op de geur na is het vel nauwelijks te onderscheiden van een echt stuk leder. ‘Die kwaliteit en de look and feel is één reden waarom BMW, Porsche, Mercedes en Volkswagen hebben gekozen voor ons product’, zegt Wallaeys fier. ‘Dit materiaal is veel flexibeler naar mogelijke vormen, texturen en kleuren, zodat het kan aangepast worden aan de smaak van de consument. Wie vandaag een BMW koopt, opent niet meer eerst, zoals tien jaar geleden, de motorkap om naar het geluid van de motor te luisteren. Nee, ze gaan in de auto zitten en voelen aan het interieur.’
Maar het nieuwe materiaal, waarmee het bedrijf de nieuwe contracten aan elkaar rijgt, blinkt vooral uit in ecologie. Het is 30 % lichter dan de vorige dashboardbekleding. Dat scheelt een luttele 600 gram op een volledig dashboard, maar zeker voor de premiumautomerken past het binnen een continu streven om hun vaak zwaar gemotoriseerde wagens ecologischer te maken. ‘Dat we nu ook Porsche hebben binnengehaald, een volledig nieuwe klant, is een extra opsteker’, zegt hr- en communicatiedirecteur Jan De Moor.
Jaren is eraan gewerkt, hier in het International Research Center, waar Recticel nieuwe materialen ontwikkelt voor de vier divisies van de groep: voor meubelen en matrassen, zetels en interieurbekleding voor auto’s, en voor isolatie voor de bouw. Aan de overkant van de straat ligt de fabriek die in 2009 de deuren moest sluiten als gevolg van de crisis, vooral omdat het contract van dashboards voor de Mercedes C-klasse naar een Duitse concurrent ging.
‘De crisis heeft ons in 2008 en 2009 meegesleurd’, zegt De Moor. ‘Vijf van de elf fabrieken van de auto-interieurdivisie hebben we moeten sluiten – twee in Duitsland, twee in de VS, en één hier in Wetteren. Vooral in de divisies matrassen en meubelen, goederen die je als consument gerust een jaartje langer kan gebruiken, hebben we klappen gekregen. De divisie isolatie is dankzij het terugverdieneffect altijd blijven groeien.’
De zwarte sneeuw blijkt ook uit de evolutie van het aandeel de voorbije zes jaar. In maart 2009 zakte het aandeel Recticel weg tot het absolute dieptepunt van 1,96 euro, terwijl het medio 2007 nog op zijn top van 11,46 euro stond. De Moor: ‘Daarom zijn we ook zo blij met dit nieuws. Porsche is met zijn Macan-model een nieuwe klant. En de BMW 5 hebben we kunnen terugwinnen.’
Ook de belegger kan het appreciëren. Na het nieuws van vandaag ging het aandeel vlot 9,7 % hoger, van € 4,94 naar € 5,42.
Ook al is het succes relatief, daar is De Moor eerlijk in. Voor Recticel zijn de nieuwe contracten ter waarde van 364 miljoen euro (zie hiernaast) vooral belangrijk om de bestaande tewerkstelling van 800 mensen in de divisie te behouden. ‘Anders hadden we waarschijnlijk verder moeten afbouwen’.
Onder de loep
We stappen verder door het onderzoekscentrum en passeren bij een dame die de testproducten letterlijk onder de loep neemt, en controleert op glans en kleur. ‘De toegelaten afwijking voor luxemerken is heel miniem, zegt ze. Mercedes en BMW zijn daar het strengst op.’ Audi is het derde Duitse merk dat nog in het rijtje ontbreekt, niet? ‘Daar wordt aan gewerkt’, zegt De Moor. ‘Wanneer je al enkele toppers onder contract hebt, moet het lukken om ook de andere te overtuigen.’
In het splinternieuwe labo van het centrum zien we een laborante aan het werk. ‘We doen hier voortdurend onderzoek, op vraag van klanten, maar ook fundamenteel. Zo werd hier in 1994 de divisie autointerieurs geboren. Twintig jaar later plukken we daar nog de vruchten van. Het toont hoe belangrijk het is om ook als beursgenoteerd bedrijf risico’s te blijven nemen, en te blijven investeren in langetermijnonderzoek. En ook dat er in België nog altijd plaats voor echte innovatie in de traditionele maakindustrie als de automobiel.’