Picanol waarschuwt voor de impact van de sterke euro. De weefgetouwenbouwer is slechts een van de vele Belgische bedrijven die last hebben van een dure eenheidsmunt.
In zijn vooruitzichten waarschuwt Picanol voor ‘een toenemende druk op de volumes en de marges, onder meer door de sterke euro’. Voor de Ieperse weefmachinebouwer is de versterking van de euro tegenover de yen van belang, omdat het met twee Japanse bedrijven concurreert. De machines van de Japanners worden in euro goedkoper. ‘De impact is moeilijk te becijferen’, zegt de woordvoerder.
Bij Deceuninck kan een andere wisselkoers roet in het eten gooien. De pvc-raamprofielenproducent verwees vorige week in zijn trading update naar de ‘zwakke Turkse lira’. ‘We verkopen producten op de Turkse markt in lira. Door de omrekening naar euro gaat omzet verloren’, zegt woordvoerder Ludo De Bever. ‘Maar vanwege de lage loonkosten is Turkije ook steeds meer een exporthub voor Deceuninck.’ De verzwakking van de lira maakt de producten van Turkse makelij dan weer goedkoper in andere landen. Het bedrijf dekt zich ook op regelmatige basis in tegen ongunstige wisselkoersschommelingen.
De meeste Belgische bedrijven dekken zich via opties en termijncontracten en/of op een natuurlijke wijze in. François Van Hoydonck, de CEO van Sipef, laat weten dat de agro-industriële groep zich indekt tegen de schommelingen van de euro-dollarwisselkoers voor de betaling van het dividend in euro. ‘We dekken ons vier keer per jaar in, zodat we aan het einde van het jaar genoeg euro’s opzij hebben staan voor de betaling van het verwachte dividend.’
Belangrijker voor Sipef dan de euro-dollarwisselkoers is de evolutie van enkele exotische Aziatische munten. Van Hoydonck: ‘Onze resultaten zijn in dollar. We hebben amper kosten in euro, enkel voor een klein hoofdkantoor in België. Het gros van onze kosten ligt in Indonesië en in Papoea-Nieuw-Guinea. De verzwakking van die munten tegenover de dollar is positief voor ons.’ Sipef kampt dan wel met stijgende loonkosten voor de arbeiders op zijn plantages, maar Van Hoydonck stelt dat de verzwakking van de Indonesische roepia tegenover de dollar groter was dan de lokale looninflatie.
De euro is het voorbije jaar – uitgedrukt in zowat alle belangrijke andere valuta – duurder geworden. Dat komt omdat de Europese Centrale Bank (ECB) een strakker geldbeleid voert dan veel andere centrale banken.
De Braziliaanse real verzwakte 15 % tegenover de euro sinds de start van het derde kwartaal van 2012. De medische toeleverancier Arseus liet op 8 oktober al weten wat de impact was op de omzet. Bij stabiele wisselkoersen zou de divisie Fagron – magistrale bereidingen voor apothekers – in het derde kwartaal ruim 20 %cent organische omzetgroei hebben gerealiseerd. Door de omrekening van real naar euro bleef 13 % groei over. Fagron is marktleider in Brazilië.
De terugval van de real hoeft niet per se slecht nieuws te zijn, laat de woordvoerder van Bekaert tussen de lijnen doorschemeren. De staaltechnologiegroep publiceert over twee weken een trading update en de woordvoerster moet haar woorden wegen. ‘Alle lokale producenten leden vorig jaar onder de veel te dure Braziliaanse munt en de relatief veel goedkopere invoer vanuit landen, zoals China. Wij hebben negen fabrieken in Brazilië.’ Bekaert plant fabrieken neer waar er markt is voor de producten. Op die manier maakt Bekaert kosten in dezelfde munt als het inkomsten genereert. Ook Bekaert ontsnapt echter niet aan het zogenaamde translatieeffect. Dat is de omrekening van de verkopen in real, dollar en yuan naar euro.
Er zijn ook nog tal van Belgische bedrijven die veel omzet draaien in dollar of in dollargerelateerde munten of die moeten concurreren tegen Amerikaanse bedrijven. ‘Maar de verhouding van de euro tegenover de dollar is veel minder belangrijk voor Belgische bedrijven dan tien of twintig jaar geleden’, zegt analist Danny Van Quaethem (Société Générale Private Banking). ‘Zolang de wisselkoers niet écht afwijkt – richting 1,60 dollar of 1 dollar per euro – is het effect op de resultaten verwaarloosbaar.’
De jongste dagen schuurt de eenheidsmunt tegen 1,38 dollar aan, tegenover een gemiddelde van 1,29 dollar per euro in het derde kwartaal van vorig jaar. Het beeldtechnologiebedrijf EVS, dat 25 % van zijn omzet in Noord- en Zuid-Amerika draait, vindt de huidige wisselkoers nog ‘oké’. ‘1,50 dollar per euro zou wel een probleem kunnen zijn. Dan kunnen onze Amerikaanse concurrenten een echte ‘discount’ bieden aan Europese klanten.’
Ook de beeldvormer Barco laat weten dat de dure euro – of de goedkope dollar – op de winstgevendheid kan wegen, maar zegt dat het bedrijf zich natuurlijk of via termijncontracten indekt. ‘In 2012 was er bovendien een effect in de omgekeerde richting.’
De beeldvormingsgroep Agfa-Gevaert laat er geen twijfel over bestaan dat de versterking van de euro een negatief effect heeft op de resultaten. Voor meer informatie is het wachten op de derdekwartaalresultaten van 13 november. De woordvoerster laat enkel nog los dat de impact gelijkaardig is als bij zijn sectorgenoot Philips. De omzet van Philips werd in het derde kwartaal voor 6 % gedrukt door wisselkoerseffecten.