Westerse kledingmerken staan in Myanmar voor dilemma

Primark plaatst geen orders meer in Myanmar. Sinds de militairen er weer de plak zwaaien, is de toestand in de kledingfabrieken bar slecht geworden.

Blijven of vertrekken? Dat is de vraag die westerse kledingmerken zich stellen na een kritisch rapport van de Britse ngo Ethical Trading Initiative (ETI) over de situatie in de honderden kledingfabrieken in Myanmar, een land dat voor de militaire staatsgreep van vorig jaar tot ’s werelds snelst groeiende exportlanden van goedkope kledij behoorde. Voor Primark is de maat vol. De Ierse kledingdiscounter liet weten dat het bedrijf geen nieuwe bestellingen meer plaatst bij 25 kledingfabrieken in Myanmar, waar Primark vooral regenjassen en parka’s liet produceren. Volgens het bedrijf is het door de militaire staatsgreep onmogelijk worden om in Myanmar de veiligheid en de mensenrechten van de lokale arbeid(st)ers te laten respecteren.

Arbeidsomstandigheden

Uit gesprekken die de ngo ETI voerde met 3.120 kledingarbeiders in het Aziatische land, blijkt dat de arbeidsomstandigheden bar slecht zijn geworden. Volgens de ngo heeft de angstcultuur die er sinds de militaire coup in het normale leven heerst nu ook de werkvloer in haar greep. Dat leidt niet alleen tot overmatig lange werkuren, maar in steeds grotere mate ook tot verbaal, fysiek en seksueel geweld.

‘Ngo’s en mensenrechtenorganisaties zijn illegaal verklaard en vakbonden wordt het werk onmogelijk gemaakt’, zegt Johnson Yeung van de Schone Kleren Campagne vanuit Hongkong. ‘Een vakbondsleidster, Ma Myo Aye, werd door haar voormalige Japanse werkgever gedagvaard omdat ze een paar jaar geleden een staking organiseerde. Zij riskeert nu een miljoenenboete. Omdat ze geviseerd wordt door de militairen, kon ze niet eens naar de rechtbank om zich te verdedigen.’

Dat alles plaatst westerse kledingmerken voor een dilemma. De meeste westerse kleding­discounters bouwen en runnen namelijk niet zelf hun fabrieken in Aziatische lagelonenlanden zoals Myanmar. Ze plaatsen hun orders bij lokale onderaannemers, die hun arbeid(st)ers vaak in abominabele omstandigheden kleren laten verven en/of naaien. Die werken tot vijftien uur per dag en krijgen daar amper een paar dollar voor. Hoe onveilig de arbeidsomstandigheden daarbij soms zijn, bleek in 2013 in Bangladesh, toen bij het instorten van een fabriek in Rana Plaza 1.100 werknemers de dood vonden.

In reactie daarop verplaatste een deel van de westerse kledingmerken de productie naar andere lagelonenlanden, waaronder Myanmar, en verhoogden ze in het zogeheten Bangladesh-akkoord hun contractuele normen qua veiligheid en arbeidsomstandigheden. Maar nu in Myanmar niet langer in te schatten valt of die strengere normen correct worden opgevolgd, besluiten steeds meer bedrijven om hun activiteiten in het land te stoppen. Voor Primark trokken ook C&A, Tesco en Aldi South Group er de stekker uit .

Maar dat blijft een minderheid. Veel westerse bedrijven pauzeerden enkel hun activiteiten in Myanmar, om enkele maanden na de militaire coup stilletjes hun bestellingen of activiteiten te hervatten. Niet het minst omdat de goedkope lokale munt – de kyat – de internationale concurrentiepositie van Myanmar sindsdien alleen maar heeft versterkt. De cijfers spreken boekdelen. De export van goedkope kledij vanuit Myanmar naar het Westen is dit jaar met liefst 29 % gestegen ten opzichte van 2020, het laatste jaar voor de militaire coup.

Tegenstrijdig

Net als in bijvoorbeeld Rusland argumenteren veel bedrijven dat het onverstandig zou zijn om de lokale werknemers hun job – en dus hun inkomen – af te pakken. Het rapport van ETI spreekt dat niet tegen. Daarin staat te lezen dat liefst 320.000 werknemers in Myanmar hun jaarinkomen fors zouden zien krimpen als de Europese kledingindustrie er niet langer bestellingen zou plaatsen. De Britse ngo raadt de westerse kledingmerken dan ook enkel aan om hun engagement in Myanmar ‘grondig te herevalueren’, niet om het land te boycotten.

Bekende kledingbedrijven zoals Zara-moeder Inditex en H&M lijken dan ook (nog) niet van plan om het land de rug toe te keren. ‘Er zijn nu eenmaal tegenstrijdige overwegingen en meerdere perspectieven op de vraag of de handel met Myanmar moet doorgaan of niet’, zegt de woordvoerster van H&M in de Wall Street Journal. ‘Wij houden ook in het achterhoofd dat veel mensen in Myanmar voor hun overleven afhangen van internationale bedrijven.’

TANGHE, N. Westerse kledingmerken staan in Myanmar voor dilemma. De Standaard, 7 oktober 2022, 19.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo