”Werk harder’, zeggen ze dan. Maar zo simpel is het niet’

Wat betekent het om in armoede te leven? Presentatrice en ex-K3 Kristel Verbeke probeert het in het nieuwe programma Zorgen voor mama, elke dinsdag op Eén, te laten zien. Drie moeders vertellen hier al hun verhaal.


Ellen (25)

‘Het begint pas op te vallen als mensen je anders behandelen’

“Nogal wat mensen gaan schrikken als ze het programma zien. Ik had nog niemand echt verteld over hoe ik in armoede zit. Ik ben best goed geworden in excuses verzinnen. Als mensen me vragen om naar Bobbejaanland te gaan of iets te gaan drinken, zeg ik iets als: ‘Ik voel me niet goed’, terwijl ik voor een nieuwe zetel aan het sparen ben.

“Ik heb nooit anders gekend. Mijn moeder was ook alleenstaand. We verhuisden heel vaak, we hebben in woningen gewoond waar schimmel op de muren stond en tocht binnenkwam. Maar het begint pas echt op te vallen als mensen je anders beginnen te behandelen. Toen we in de zomer eens van huis wisselden – dat waren onze vakanties – hebben kinderen uit de wijk een maïsveld kapotgemaakt. Toch staken ze het op ons, want wij waren ‘dat soort’.

“Gedurende heel mijn lagere school ben ik gepest geweest. Anderen zagen hoe onze auto bijna uiteenviel, en ik liep nu eenmaal niet met nieuwe kleren rond. Ik herinner me hoe ik in de zwemlessen een zwempak moest dragen waar je bijna alles door kon zien. Natuurlijk lachen kinderen daarmee. Ook leerkrachten gingen daarin mee. Zo schold er eens een leerkracht me uit omdat ik mijn blad niet vond. Bleek zij het te hebben. Zoiets overkwam me voortdurend.

“Tegen het middelbaar had ik er genoeg van. Niemand zou me nog pesten, besloot ik, dus liet ik ook niemand toe. Ik vertrouwde gewoon niemand meer, en dat heb ik eigenlijk nog altijd. Ik ben nu 25 en kan mijn vrienden op een hand tellen.

“Op mijn achttiende kreeg ik mijn eerste kind. Dat was niet gepland, maar ik heb nooit overwogen om het niet te houden. Ondanks mijn jarenlange steun voor mijn moeder kreeg ik weinig terug. Ze zei dat ik er nog niet klaar voor was, en dus ben ik uit huis vertrokken. Meer dan vijf dozen had ik niet. Ik had alleen geld voor de eerste maand huur en de waarborg. Spannend was het zeker. (lacht)

“Ik heb een tijd in de horeca gewerkt. Maar toen mijn zoon naar school ging, moest ik daarmee stoppen. Sindsdien ga ik bij mensen kuisen. Een leuke job vind ik dat niet. Man, ik vind het verschrikkelijk. (lacht)

“Met mijn loon kom ik toe, maar ik geef dan ook weinig uit. Eigenlijk vraag ik me constant af: ‘Wat heb ik nodig?’ Een terrasje of naar de dierentuin gaan doe ik niet snel. Zelf eet ik maar een keer per dag, dat scheelt al veel. Dan kan ik in het weekend eens met mijn kinderen een ijsje eten.

“Het programma kwam op het goede moment in mijn leven, want ik liep mezelf voorbij. Sinds corona belden veel klanten af, waardoor het financieel weer lastiger was. En als ik toch mocht gaan, moest ik de kinderen wel meenemen, want er is nergens anders waar ik hen naartoe kan brengen. Ik had het gevoel dat iedereen mijn leven leidde. Bovendien heb ik tijdens mijn jeugd heel wat klappen gehad, die ik eigenlijk nog altijd niet verwerkt hebt. Als er dan iets misgaat, breek je gewoon in duizend stukjes. Claudia (sociaal werker uit het programma, JL) heeft me doen inzien dat het nodig was dat ik daar eens bij stilstond. Daar ben ik nog steeds mee bezig.

“Ik ben gelukkig een goede overlever, ik red het al acht jaar op deze manier. Misschien dat mijn leven gemakkelijker was geweest als ik niet zo jong kinderen had gehad, maar daar denk ik niet aan. Ik wil hen gewoon hetzelfde kunnen geven als een tweeoudergezin. Da’s mijn grootste drijfveer.”

Karina (36)

‘Hoop dat mensen door dit programma minder snel iemands rekening maken’
“Die eerste dagen van de paasvakantie waren echt gezellig met de kinderen. Maar na een aantal dagen denk je toch: dat het maar snel weer school is. Ik zie ze doodgraag, maar ik merk toch dat dat al snel veel energie van me vraagt, terwijl ik sowieso al last heb van mijn gezondheid.

“Veel mensen denken: mensen in armoede, die moeten maar gewoon harder werken. Maar zo simpel is het niet om je daar telkens voor op te laden. Zelf ben ik in elk geval niet in staat om een voltijdse job te doen en alleen voor mijn vier kinderen te zorgen.

“In 2014 werd ik aan mijn knie geopereerd na een dubbele meniscusscheur. Toen werd er ook artrose ontdekt, en bleek ik daarnaast chronisch vermoeidheidssyndroom te hebben. Nog steeds moet ik wekelijks naar de kinesist en krijg ik hulp van het Gespecialiseerd Team Bemiddeling. Maar met kinderen is het eens zo lastig. Mijn oudste zoon heeft een autismespectrumstoornis, een andere is in een psychologische behandeling en mijn jongste is gewoon erg actief. Komt daarbij dat dit huis eigenlijk helemaal niet geschikt is voor vier kinderen. Zeker sinds corona wordt het me dan weleens te veel, maar opgeven doe ik niet.

“Op mijn achttiende ben ik vanuit Duitsland naar België gekomen. Enkele jaren nadat ik op jonge leeftijd zwanger werd, kwam ik er alleen voor te staan. Dat was een lastige periode. Ik zocht vergeefs veertien maanden op rij naar een woning. Gelukkig kon ik tijdens die periode in een vrouwenhuis verblijven. Hoewel ik in het begin niet goed Nederlands sprak, heb ik mijn plan getrokken. Ik heb lang in de Colruyt gewerkt, heb gekuist. Toen dat wegens mijn gezondheid niet meer ging, ben ik in een frituur gaan werken.

“Ik ben vaak ontgoocheld geweest, ook in de organisaties die je zouden moeten helpen. Zo zijn er veel fouten bij de schuldbemiddeling gebeurd. Dan kwamen ze er plots achter dat er een maand huur te veel betaald werd. Dan sta je daar. En toen ik wegens gezondheidsproblemen met poetswerk moest stoppen, heb ik tot zeven keer aan de CM gevraagd of ik mijn invaliditeitsuitkering ging blijven behouden. Dat werd me beloofd. Maar toen zei de adviserend geneesheer in een gesprek plots toch dat ik die invaliditeitsuitkering zou kwijtspelen. Gelukkig heb ik kunnen aantonen dat ik daar recht op had. Die adviseur bleek mijn dossier helemaal niet te kennen, en vroeg me zelfs naar de redenen waarom ik gescheiden was. Alsof dat ertoe doet? Daaraan zie je dat ook sociale werkers vaak vanuit een heel bevooroordeelde positie naar je kijken.”

“Als die uitkering dan wat later komt, zit ik meteen in de problemen. Ik heb helemaal geen buffer. Mijn kinderen komen niet veel tekort, ik moet gewoon erg opletten. Ik ga niet shoppen, ga niet naar café, restaurant of de cinema. Dat heb ik niet nodig. En als ik mijn kinderen een PlayStation wil kopen, dan kijk ik net zo lang op tweedehandssites tot ik er een gevonden heb die ik me kan veroorloven, en dat gaat ook. Ik vind dus eigenlijk niet dat ik er slecht voor sta.

“Ik hoop dat mensen door dit programma minder snel iemands anders zijn rekening gaan maken. Louter omdat ik gestopt ben met roken, ga ik toch ook niet tegen andere mensen zeggen dat ze dat ook moeten doen? Je weet nooit hoe iemand in armoede beland is. Maar dat betekent niet dat we bij de pakken blijven zitten. Ik hoop dat ik toon dat het anders kan.”

Marleen (43)

‘Geen geld hebben is maar een van de problemen als je arm bent’
“De reden dat ik aan dit programma heb meegedaan? Ik wil eens tonen wat armoede echt inhoudt, en het beleid tegen de schenen schoppen. Want dat er iets moet veranderen, dat is wel duidelijk.

“Ik ben een typisch voorbeeld van generatiearmoede. Tot mijn zesde heb ik nooit een normale thuis gehad. Bij mijn familie was lang niet alles rozengeur en maneschijn; en later hobbelde ik van instantie naar pleeggezin. Uiteindelijk kwam ik in een goed adoptiegezin terecht, maar dan had ik natuurlijk al een rugzakje mee.

“Intussen had ik een zwaar minderwaardigheidscomplex gekregen. Als je je als kind niet gewenst voelt, duurt het jaren voor je jezelf leert accepteren. Bovendien ben ik jarenlang gepest geweest. Op school heb ik me daardoor nooit echt kunnen concentreren, ik had gewoon te veel andere dingen aan mijn hoofd. Ik durfde daar thuis ook niet over te vertellen. Mijn adoptieouders hebben moeite gedaan en jeugdhulp gezocht, maar met de hulpverleners klikte het gewoon niet.

“Op mijn achttiende ben ik met mijn toenmalige vriendin uit huis gegaan, en snel nadien heb ik ook school achter mij gelaten. Het gras leek groener aan de overkant, maar al snel word je met de neus op de feiten gedrukt: voor eten zorgen, rekeningen betalen. Ik werkte in de horeca, ging kuisen bij mensen. Ik deed verschillende dingen, maar mijn droomjob was het nooit. Maar als je partner bij wijze van spreken een gat in haar hand heeft, is het moeilijk om rond te komen. Op sommige momenten moesten we zelfs overschotten bij de bakker gaan halen. Daar zit ik gelukkig nu niet meer.

“Armoede is veel keuzes maken. Met mijn huidige partner Sven doen we ons uiterste best om gewoon rond te komen, ook al zijn we beiden al langere tijd werkloos. Dan moet je bepaalde dingen laten vallen. Een auto hebben we bijvoorbeeld nog nooit gehad. De auto zelf, de taksen, de benzine, dat is gewoon onbetaalbaar. In plaats daarvan moeten we altijd kijken of we er met het openbaar vervoer kunnen geraken, of anders gaan we met de bakfiets. Onze kinderen weten wel dat we het niet breed hebben, maar dat proberen we hen zo weinig mogelijk te laten zien. Dan gaan we nog eerder wat voor onszelf laten vallen, zodat we onze kinderen toch iets meer kunnen geven. Het stoort me wel als mensen dan zeggen: ‘Hoezo, je bent arm en er staat een zwembad in de tuin?’ Terwijl dat dan tweedehands is en wij daar voor gespaard hebben om de kinderen iets te geven.

“Aan alles merk je dat er een grote kloof is in de maatschappij, zelfs met de organisaties die zich voor armoede inzetten. Toen ik voor mijn dochter jeugdhulp zocht, werd ik overal naartoe gestuurd. Bijna altijd als we op gesprek mochten komen, was er iemand anders, waardoor we ons verhaal opnieuw mochten vertellen. En toch willen ze alles boven je hoofd beslissen, in plaats van samen met je naar oplossingen te zoeken.

“Hetzelfde met sociale huurwoningen. Toen we na zeven jaar eindelijk een sociale huurwoning bemachtigden, bleek er niet eens een fornuis of dampkap te zijn. Hoe kun je van mensen die amper rondkomen vragen om dat zelf te bekostigen?

“We moeten meer in mensen investeren. Mijn partner Sven heeft zelf jarenlang ervaren hoe het is om bij interimbureaus aan te kloppen en telkens het deksel op de neus te krijgen. Als je geen vertrouwen hebt, heb je ook de moed niet om te gaan werken. Gelukkig kreeg mijn partner Sven via dit programma de hulp die hij daarvoor nooit had. Via het wijkwerksysteem gaat hij nu bij mensen in de tuin werken.

“Vorig jaar kreeg ik plots de diagnose kanker. De chemo heb ik al gehad, maar ik ben nog steeds in behandeling. Dat heeft me nog meer gesloopt, maar ik probeer me niet in een slachtofferrol te wentelen. Ik kan nog veel betekenen voor andere mensen. Er zijn heel wat mensen die op straat leven of het nog slechter hebben dan ik. Die mensen wil ik helpen, zodat ze zich in de eerste plaats weer mens voelen. Want geen geld hebben is maar een van de problemen als je in armoede leeft.”

VAN VOOREN, W. ”Werk harder’, zeggen ze dan. Maar zo simpel is het niet’. De Morgen, 20 april 2021, 8.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo