Noël Slangen opgegroeid in kinderarmoede, nu voorzitter Kinderarmoedefonds
Het Kinderarmoedefonds heeft een nieuwe voorzitter. Zijn naam, Noël Slangen, klinkt bekend. Zijn achtergrond is dat minder. Slangen groeide zélf op in kansarmoede. “Maar maak geen rolmodel van mij. Ik ben die kettingroker die het geluk had om honderd jaar te kunnen worden.”
Hij heeft een curriculum dat je niet meteen associeert met kinderarmoede. Opgeklommen tot aan de top van Open Vld. Bijna minister geweest. ’s Lands invloedrijkste politici geadviseerd. Succesvol ondernemer geworden. En tóch was Noël Slangen (54), tegenwoordig ook columnist bij deze krant, die jongen die thuis niks had. Niet materieel, niet emotioneel. Z’n ouders keken nauwelijks naar hem om, waren werkloos, zaten veel op café. De zoveelste deurwaarder: de jonge Noël keek er niet meer van op. Dié jongen dus, uit dat onfortuinlijke nest, is sinds gisteren voorzitter van het Kinderarmoedefonds.
“Ik ken meer mensen zoals mezelf, die uit de armoede konden losgeraken en succesvol werden. Veel van hen worden daar niet graag aan herinnerd. Ze willen het er niet graag over hebben. Terwijl ik zelf vind: als je een stem hebt, gebruík ze dan. Al wil ik ook zeggen: ik voel me geen Oliver Twist. Ik wil geen rolmodel zijn. Het moet over armoede gaan. Niet over mij. Ik zie vandaag kinderen die in hele andere situaties zitten dan ikzelf vroeger. Situaties die onnoemelijk veel zwaarder zijn dan de mijne ooit was.”
Geen verwarming
“Hoe ik vroeger zélf ben opgegroeid: je kan dat niet meer vergelijken met de uitdagingen van vandaag. Toch blijven een aantal kenmerken die wijzen op armoede dezelfde. Bijvoorbeeld: geen tweede paar schoenen hebben dat past. In een niet-verwarmde woning wonen. Geen vers fruit of verse groenten krijgen. Nooit mee op schoolvakantie kunnen. Het is omdat ik die problemen zo goed ken van uit m’n eigen jeugd, dat ik met die ervaring iets wil doen.”
“Er wordt gemakkelijk gezegd dat je armoede aan jezelf te danken hebt en dat je het ook zelf kunt oplossen. Dan verwijst men naar succesverhalen zoals mezelf. Ik zeg dan altijd: ik ben niet de regel. Ik ben de kettingroker die honderd jaar is kunnen worden.”
Geluk speelt in die wending een belangrijke rol, zegt Noël Slangen. Al heeft hij er als jonge snaak ook zélf alles aan gedaan om uit de vicieuze cirkel te geraken die armoede is. “Het is moeilijk in te schatten hoe groot mijn eigen rol daarin is geweest. Lezen was heel belangrijk voor mij. Typisch voor kinderarmoede is dat er geen leesmateriaal aanwezig is, aangepast aan de leeftijd. Bij mij ook, maar ik las gewoon alles dat voorhanden was -aangepast aan mijn leeftijd of niet. Ik heb veel in bibliotheken gezeten. Toen ik naar het eerste leerjaar ging, sprak ik alleen maar dialect. Ik wist al gauw: taal is in ontwikkeling heel belangrijk.”
Kinderverzorgster
Noël Slangen is binnen het Kinderarmoedefonds niet nieuw. Hij maakt er al vijf jaar deel van uit, van bij de oprichting. Nu volgt hij aftredend voorzitter Peter Adriaenssens op. “Grote schoenen om in te stappen”, zegt hij. Maar er is werk genoeg. “We willen als Kinderarmoedefonds bij iedereen laten doordringen dat de levensfase tussen nul en drie jaar heel belangrijk is. Omdat dan negentig procent van de hersenen worden gevormd. Een kind dat opgroeit in armoede, heeft op zijn eerste verjaardag al twee maanden achterstand opgelopen. En dat blijft zo doorgaan. Het is belangrijk mensen en het beleid daarrond te sensibiliseren.”
“Bij kinderarmoede denken we vaak aan lege brooddozen en materiële tekortkomingen. Dat klopt natuurlijk. Maar er zijn ook andere aspecten. Kinderarmoede betekent ook opgroeien in permanente stress. En vaak ook in een soort van isolement. Er komen weinig prikkels en stimulansen binnen. Minder woorden, minder muziek, minder spraak. Uit ervaring blijkt dan bijvoorbeeld dat het kan werken om moeders een opleiding tot kinderverzorgster te laten volgen. Omdat op die manier ook hun eigen kinderen in de crèche terechtkomen en daar wél de prikkels krijgen die zo belangrijk zijn voor hun ontwikkeling.”
Nooit laten doen
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat kinderen die opgroeien in armoede twee keer zoveel negatieve terechtwijzingen krijgen dan dat ze positieve dingen horen. In de hoogste sociale klasse geldt het andere uiterste. Daar krijgen kinderen zeven keer zoveel schouderklopjes dan dat ze terechtwijzingen krijgen. Noël Slangen: “Dan moet je je niet afvragen wie met het meeste zelfvertrouwen aan zijn loopbaan begint.”
Met zijn eigen zelfvertrouwen zit het intussen wel goed. “Ik heb bij mezelf een grote vechtlust ontwikkeld. Ik heb me nooit willen laten doen. Dat heeft me hard geholpen.”