‘Reclame voor ongezond eten verbieden? Makkelijker gezegd dan gedaan’

Het Vlaams Instituut Gezond Leven pleit voor een strengere regulering van marketing die zich op kinderen richt. Maar lang niet iedereen die het beste voorheeft met kinderen, is daarvoor gewonnen. ‘Je zet mogelijk de deur open voor subtiele reclame, bijvoorbeeld via influencers.’

Het klinkt goed: verbied reclame voor ongezonde voeding – junkfood, gesuikerde dranken, snacks – die zich specifiek op kinderen en jongeren richt. Het Vlaams Instituut Gezond Leven denkt precies in die richting. Het is volgens voedingsexperte Loes Neven zelfs een van de prioriteiten. ‘Onderzoek toont aan dat het een grote invloed heeft’, zegt ze vandaag in De Morgen. ‘Het gaat dan zowel om de klassieke tv-programma’s en sociale media als om sponsoring van evenementen waar veel kinderen naartoe komen.’

Een groep experts, waaronder Neven, buigt zich op dit moment over de kwestie. Binnen een werkgroep van de Hoge Gezondheidsraad bereiden ze een advies voor over de promotie van ongezonde voeding die zich op kinderen richt. ‘De overheid moet de touwtjes strakker in handen houden’, vindt Neven. ‘Nu wordt er veel, te veel, op de zelfregulering van de sector gerekend.’

Dat klinkt goed, want obesitas is een groeiend probleem, ook bij kinderen. Maar hoe realistisch is het voorstel? Om te beginnen: hoe wil de overheid afbakenen wat gezonde en ongezonde voeding is? Neven wijst erop dat de Wereldgezondheidsorganisatie een kader heeft uitgewerkt om te beslissen wat ongezonde voedingswaren zijn en waarvoor er geen reclame gemaakt mag worden. De WHO vindt bijvoorbeeld dat er geen marketing toegestaan zou mogen zijn voor melkdranken met toegevoegde suikers en voor cakes en koekjes. Daar zouden veel experts zich waarschijnlijk in kunnen vinden. Maar de WHO is ook tegen de marketing van kaas die meer dan 20 gram vet per 100 gram bevat, bijvoorbeeld brie of ‘gewone’ belegen kaas. Daarover kan al meer ophef ontstaan, allicht niet alleen bij de voedingsindustrie.

Nutri-score

Hoe moeilijk een heldere definitie van ‘gezonde’ en ‘ongezonde’ voeding is, toont ook de nutri-score. Producten die wel tot een gezond voedingspatroon behoren, bijvoorbeeld olijfolie, krijgen een slechte nutri-score. Terwijl gesuikerde ontbijtgranen in een kleurrijke verpakking die zich specifiek op kinderen richt, goed scoren (Lees Veel verborgen suikers, veel te weinig water).

Christophe Matthys, voedingsexpert aan de KU Leuven, maakt net die bedenking. ‘Er bestaat eigenlijk niet zoiets als een ongezond voedingsproduct. Er zijn wel gezonde en ongezonde voedingspatronen. Het is dus ook moeilijk om een juiste grens te trekken voor welke producten nog reclame gemaakt mag worden.’

Volgens Loes Neven mag de complexiteit geen excuus zijn om niets te doen. ‘Als een kind dagelijks een snoepje eet en verder gezond is, is er geen probleem. Maar toch is het duidelijk dat we snoep beter niet promoten. Je kan ook werken met een positieve lijst: waarvoor mag wél reclame gemaakt worden.’

‘Rijk aan vezels’ vs. ‘rijk aan suikers’

Professor Matthys ziet nog een ander probleem met een marketingverbod. ‘Ik heb het er ook moeilijk mee als ik zie wat mijn kinderen op buitenlandse kinderzenders aan reclame voor voedingsproducten zien. Anderzijds is zo’n openlijke reclame wel gemakkelijk te duiden voor kinderen. Als de klassieke reclame verboden zou worden, gaan adverteerders volgens mij gewoon creatiever werken en andere wegen zoeken om kinderen te bereiken. Via influencers op de sociale media, bijvoorbeeld. Zoiets is veel moeilijker uit te leggen aan kinderen. Ook het toezicht daarop is moeilijk.’

Daarvoor waarschuwt ook Tim Smits, die net als Neven in de werkgroep van de Hoge Gezondheidsraad zetelt. Als professor communicatiewetenschappen (KU Leuven) onderzoekt hij (onder andere) hoe kinderen aan marketing rond voeding worden blootgesteld. ‘Bij marketing die zich op kinderen richt, denken we altijd aan de traditionele reclame op tv. Maar kinderen zijn bijvoorbeeld veel meer blootgesteld aan de marketing via de verpakking van producten. Met figuurtjes of acties spreken ze kinderen aan en er worden beweringen gedaan over hoe gezond het product is. Er staat bijvoorbeeld: “Rijk aan vezels”, maar niet: “Rijk aan suikers.” Daarmee richten de producten zich ook op de ouders.’

Aardbei in de melkdrank

‘De afbeeldingen van ingrediënten op verpakkingen van producten voor kinderen – bijvoorbeeld van fruit of granen – zijn helemaal niet in verhouding met de hoeveelheid van wat er echt in het product zit. Er staat dan bijvoorbeeld een grote aardbei op, maar de hoeveelheid fruit in de melkdrank is minimaal.’

Smits wil vooral dat de overheid ziet dat er op dit moment een echt probleem is met de marketing, maar hij wil er niet op vooruitlopen hoe die strenger gereguleerd moet worden.

Stefanie Vandevijvere, onderzoeker bij Sciensano (het vroegere Wetenschappelijke Instituut Volksgezondheid), zit de werkgroep voor. Zij is wel voorstander van een strengere regulering, ‘aangezien uit internationaal onderzoek duidelijk blijkt dat zelfregulering door de voedingsindustrie niet werkt om de blootstelling van kinderen aan marketing voor ongezonde voeding te verminderen’.

Vandevijvere zegt dat het advies er volgend jaar zal zijn. ‘We zullen heel concrete aanbevelingen moeten geven aan de verschillende beleidsniveaus zodat ze niet de bal naar elkaar blijven doorspelen en er uiteindelijk niks verandert. Het advies zal ook aanbevelingen bevatten voor andere actoren zoals mediaregulatoren, de publieke omroep, scholen en de voedingsindustrie.’

ECKERT, M. ‘Reclame voor ongezond eten verbieden? Makkelijker gezegd dan gedaan’. DS Avond, 11 oktober 2019.
E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo