Ouders van gameverslaafden klappen uit de biecht: “De makers van Fortnite zijn gewoon crapuleus”

 “De computer transformeert mijn zoon tot een hysterische, naar het zweet stinkende, nergens op reagerende klootzak.” Dixit een vader over zijn gameverslaafde zoon. Althans, verslaafd volgens zijn vader. De zoon ontkent, zoals veel van zijn gamevrienden. We spraken met zes ouders over hun kinderen van wie hun wereld vooral uit gamen bestaat. “De makers van Fortnite zijn gewoon crapuleus.”

“Hoe was het op kamp?”, vroeg ik aan mijn zoon. “Ik vertel het morgen wel.” En hop, hij loopt naar zijn computer en gaat spelletjes spelen. “Tien dagen kamp, geen drie woorden gewisseld en hij wil alweer achter die computer.” Aan het woord een vader van twee zonen. Eentje van zestien en eentje van veertien. Gameverslaafd volgens hem. “Als je hen alleen laat, dan staan ze ’s ochtends op in hun onderbroek en gaan ze zo achter de computer zitten. ’s Avonds vind je ze in dezelfde houding terug, nog altijd in hun onderbroek. Het geld dat ik op tafel leg om bijvoorbeeld ’s middags een broodje te kopen, blijft gewoon liggen. Ze hebben niet eens de tijd om naar de bakker te gaan. Zelfs een toiletbezoek stellen ze uren uit voor die stomme computer.”

Een andere vader knikt. “Mijn zoon is zo verslaafd dat hij zijn junkfood naast zijn computer installeert om toch maar geen minuut te missen, ondanks de waarschuwing dat hij in de keuken aan tafel moet eten. Met mes en vork bijvoorbeeld. En een servet voor zijn vette vingers. Maar nee hoor, naast de computer.”

140 euro weggegooid

Het begint best onschuldig, zeggen veel ouders. “Mijn zoon had een gameboy en speelde daar af en toe op. Geen probleem, maar plots had iemand van zijn vrienden een spelletje op de computer en plots ging hij daar wel héél graag spelen. Hij zat er hele dagen. Uiteindelijk wou hij dat ook hebben. Dat mocht, maar ik had nooit gedacht dat hij daar zoveel op zou spelen. Het bleek heel verslavend te zijn.”

Kunnen ouders hun kinderen dan niet begrenzen? Zo lang op de computer en dan gedaan? “Als hij niet meer op de Grote Computer met Tienduizenden Mogelijkheden – zijn God – mag spelen, grijpt hij gewoon terug naar zijn smartphone als een soort troostprijs. Dan gaat hij daarop spelletjes spelen. En als ik dan zeg dat hij daarop niet mag spelen, dan zegt hij dat hij gewoon een film op Netflix kijkt. Dat klopt dan voor tien minuten, maar de elfde minuut zit hij alweer op een spelletje. Kortom, in het begin limiteer je dat, maar dat loopt al snel uit de hand. Ze gaan het achter je rug doen.”

Een andere papa van een zoon van vijftien: “Ik heb ooit de wifi uitgeschakeld. Hij heeft voor 140 euro bovenop zijn 4G-abonnement gespeeld. Hij was aan het sparen voor een airphone en ik heb gewoon gezegd: Zie hier je spaargeld, dat gaat nu naar papa. 140 euro opgegaan in de lucht, in het niets. Hij haalde zijn schouders op.”

Een andere vader probeerde ooit de wifi uit te zetten, maar kreeg de wind van voren. “Trek ik de wifi uit of pak ik hun gsm af, dan vallen ze me aan. Fysiek. Dat zijn al beren, hé. Eigenlijk heb je aan iemand van zestien nog weinig te zeggen. Ik heb mijn oorlogen gekozen. Niet meer zeuren over hun computergebruik, maar wel over hun tafelmanieren en andere beleefdheidsvormen bijvoorbeeld. En over school. Het heeft toch geen zin. Het komt ook in alle milieus voor. Een vriend van mij is psychiater, en ook daar hebben ze een verslaafde zoon. Ook daar weten ze niet wat ze er mee moeten doen.”

De meeste ouders zien het gewoon niet zitten om daar elke dag ruzie over te maken. Dus geven ze toe. Een beetje. En dan nog een beetje. “Want iedereen van hun klas heeft ook zo’n spelletje. En dat klopt ook wel. Die gasten spreken af onder elkaar wanneer ze aan hun computer gaan zitten. Dan hoor je ze praten tegen elkaar. En roepen. Soms hoor ik mijn zoon ook agressief worden, helemaal opgaan in het spelletje. Pak jij die hond en fuck you. Ik ga dikwijls van mijn oren maken dat hij wat rustiger moet zijn.”

Geen zuurstof

“Let op, het is niet dat ze op een eilandje zitten. In veel spelletjes is er interactie met andere spelers. Er is een sociaal iets aan, ze praten soms over andere dingen, zoals de voetbal of filmpjes die ze hebben gezien.” Een mama: “Ik was deze ochtend vroeg op en hoorde om zeven uur op de smartphone van mijn zoon al de hele tijd ping ping. Bleken het berichtjes van vrienden te zijn. Wanneer ben je online? Speel je mee?Tja, je wil je kind ook niet uitsluiten. Je wil je kind gelukkig zien. Regels zijn heel belangrijk, en zolang ze jong zijn gaat dat. Maar rond hun zestiende, zeventiende is je invloed bij wijze van spreken uitgespeeld. Toch wat dit betreft.”

Een andere papa met een zoon van dertien: “Eigenlijk is zo’n spelletje niet erg. Bedrijfsleiders zijn zelfs op zoek naar gasten die heel goed zijn in die games, omdat die oplossingsgericht zouden kunnen denken. Ze moeten in die wereld vaak problemen oplossen. Het vervelende is gewoon dat het verslavend is. Die spelletjes zijn zo gemaakt dat ze altijd maar meer willen, altijd maar blijven spelen. Tot veertien uur per dag, dat is toch niet normaal? Misschien tonen wij ook ergens het slechte voorbeeld. Zoals volwassenen al verslaafd zijn aan hun iPhone, zo hebben de kinderen dat met hun computer, maar dan nog honderd keer erger.”

“Het ergste is dat de volwassen wereld niet weet wat onze kinderen aan het doen zijn. We kennen er niets van”, zegt een moeder. “Het is gewoon zielig. Als ze naar de voetbal gaan, dan kan je je een beetje inbeelden wat ze aan het doen zijn. Maar als ze op die spelletjes zitten, dan weten we niets. Ik heb ooit eens meegekeken, maar ik begrijp er niets van. Mijn zoon was dan laaiend enthousiast over bepaalde vechters die andere kleren konden aandoen, of zoiets.”

De vader van twee zonen van veertien en zestien klopt op tafel. “Wij zitten hier en zij zitten een paar meter verder in een compleet andere wereld. En zoals zoveel verslaafden ontkennen onze zonen ook dat ze verslaafd zijn. En hun gedrag leidt eronder.” Een papa windt er geen doekjes om: “De computer transformeert mijn zoon van een eventueel aangename gesprekspartner tot een hysterische, naar het zweet stinkende, nergens op reagerende klootzak in een zuurstof- en daglichtloze kamer. Ha ja, want in het donker zien ze beter.”

Een andere papa knikt: “Ze krijgen zo’n versufte blik en lijken soms weg van de wereld. Mijn zoon is ook veel verzwaard. Logisch, artsen doen alle moeite van de wereld om volwassenen te waarschuwen dat ze niet te lang mogen zitten. Dat ze op hun werk na twee uur toch eens een toertje moeten wandelen. Die gastjes zitten verdorie veertien uur aan een stuk. Hoe vaak ik hem al van achter zijn computer heb getrokken om toch maar iets te doen. Taakjes bijvoorbeeld: het terras vegen, naar de winkel gaan. Hij doet dat dan wel, maar gaat direct daarna weer naar zijn computer.”

Een andere mama herkent het: “De verandering gaat snel. Tot twee jaar geleden was mijn zoon nog een jongen die geïnteresseerd was in vanalles, nu moet ik hem al meeslepen naar een WK-match van de Rode Duivels. Let op, het is ook een moeilijke lijn. Je hebt natuurlijk het puber-zijn, waarbij je altijd zoiets hebt van fuck de wereld, maar het klopt gewoon niet dat hij alleen maar dat wil doen. Als je hem meeneemt op vakantie, dan loopt hij de eerste dagen echt compleet verloren. Afkickverschijnselen, zeg ik dan. Hij moet nu op school zijn jaar opnieuw doen en ik durf bijna met zekerheid te zeggen dat het door dat spelletje komt. Je mag een passie hebben, maar het klopt niet dat je daar veertien uur per dag mee bezig wil zijn en constant je slaap voor laat. Hoe vaak zit hij niet tot twee uur ’s nachts te spelen? En al die keren dat ik het niet weet? Je kan wel zeggen dat hij braaf om elf uur moet gaan slapen, maar weet ik veel wanneer hij in het holst van de nacht weer opstaat om verder te spelen.”

Hopen op een liefje

We hebben het nog niet uitgesproken, hét spelletje dat door veel ouders wordt vervloekt. Fortnite. Een papa lacht: “Zet maar uw domicilie op Fortnite”, zei ik tegen mijn zoon. “Ga daar maar wonen.” Hij haalde zijn schouders op. Ik zei ook dat hij volgend jaar op internaat mag gaan. Ook weer geen reactie – hij was wellicht al aan het denken aan zijn volgende spelletje. Mijn andere zoon zei onlangs: Je bent de connectie met ons kwijt, papa. Ik dacht: misschien zijn jullie wel de connectie kwijt.”

“De makers van Fortnite zijn ook gewoon crapuleus. Op het WK Fortnite won een 16-jarige Amerikaanse jongen. Hij won maar liefst 2,7 miljoen euro. Stel je voor dat mijn zoon op die leeftijd dat bedrag wint, dan is mijn hele gezin ontwricht. Dat kan toch niet? En dat is dan een voorbeeld voor mijn kinderen. Die hebben dat WK zitten volgen, hé. Ze kijken daar naar op. Ik walg daar van. Wat is de volgende stap? Eentje van twaalf die de boel wint?”

En toch is er hoop. Een vader die zijn zoon verslaafd zag worden en hem drie jaar verloor aan de computer, hem enkel zag om te eten en dan weer hop naar boven, heeft zijn zoon terug. “Omdat hij een liefje heeft. Plots was het gedaan met gamen. Hij gaat nu uit en heeft de echte wereld ontdekt.”

Is de echte wereld dan zoveel beter? Daar vind je toch alcohol en misschien zelfs drugs? “Mijn zoon drinkt wel eens een pintje, maar hij is daar niet zo van in de ban als van de computer. Veertien uur aan een stuk spelen is nog iets anders dan eens uitgaan, hé. En hij gaat om met echte mensen. Weg van het scherm dat zijn ogen kapot maakt.” Een andere vader heeft ook zijn zoon terug. Voor een stukje. “Hij is jarenlang verslaafd geweest, maar heeft van gamen zijn beroep gemaakt. En wat blijkt? Het eerste wat ze zeggen op de school waar je een bachelor in Digital Arts and Entertainment kan behalen is: Stop met gamen, nu moet je ze maken. Hij speelt nog af en toe eens, maar niet al te veel. Hoewel zijn dagritme omgekeerd blijft. Hij begint pas ’s avonds te werken en speelt daarna – ter ontspanning – nog een paar uurtjes op de computer.” Hij lacht. “Misschien is hij toch nog verslaafder dan ik denk.”

DEBROUWERE, L. Ouders van gameverslaafden klappen uit de biecht: “De makers van Fortnite zijn gewoon crapuleus”. Het Nieuwsblad, 17 augustus 2019.

 

E-mail Print kopieer
Copyright © 2024 Pelckmans maakt een deel uit van Pelckmans uitgevers
mens en samenleving logo